Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818

Aanspraak, Redevoering en Verslag van den staat en de werkzaamheden van het Nederlandsche Bijbelgenootschap in den jare 1816, gedaan op de Algemeene Vergadering van hetzelve in het voormalig Staats-Vlaanderen, gehouden te IJzendijke, den 13 Aug. 1817. Te Middelburg, bij S. van Benthem. 1817. In gr. 8vo. 76 Bl. f : -12-:

De Aanspraak van den Voorzitter hennequin (Lid der Prov. Staten van Zeeland, enz.) prijst eenvoudig het Boek bij uitnemendheid en alzoo het Bijbelgenootschap aan, en doet de waarde gevoelen der beginselen, van welke de staatkunde der aanzienlijkste en magtigste Vorsten in ons werelddeel thans uitgaat. - De Eerw. dresselhuis (Pred. te Hoofdplaat) stelt in zijne Redevoering het ondersteunen der Bijbelgenootschappen als een volstrekte eisch der menschenliefde voor, en trekt menschkundig partij van de hulpvaardige menschenliefde, zoo uitmuntend bij ligchamelijk gebrek en nood door de inwoners der streek, waarin hij sprak, hunnen natuurgenooten bewezen; betoogende dan het uitreiken van het brood des levens als eene even zeer, ja nog meer menschlievende daad. In het tweede deel lost hij eenige geopperde bedenkingen op, als: het on-

[p. 570]

gekende wordt het meest geerbiedigd; ligt men den sluijer op, zoo vermindert de eerbied, ja verdwijnt eindelijk geheel. De Bijbel zou een onverstaanbaar boek zijn. Den Bijbel in aller handen te geven, kan nadeelig zijn voor de inwendige rust, en het ongeloof in de hand werken. De Geschiedenis leert, tot hoeveel oneenigheid en bloedstorting de verspreiding van het Christendom aanleiding gaf. - Na hem gaf de Eerw. van basselaar, Pred. te Biervliet, het op den titel vermeld Verslag, hetwelk vrij uitvoerig, maar echter welgesteld en belangrijk is, en, hoezeer de werkzaamheden aldaar nog in de beginselen waren, de belangstelling ook in die afdeeling van het voormalig Staats-Vlaanderen opwekken moet. - Geheel dit stukje is lezenswaardig.