rijke, stukjes moeten strekken ter bestrijding dier zwarigheden, welke men nieuwelings tegen het beveiligend vermogen der koepokken heeft opgeworpen, en waartoe de laatste epidemiën te Rotterdam en Amsterdam aanleiding hebben gegeven. De Schrijver van No. 1, een man, die, als geneeskundig waarnemer, een onbepaald vertrouwen verdient, betuigt, dat hem, tot dusverre, slechts één voorwerp is voorgekomen, hetwelk, na een' regelmatigen afloop der koepokinenting, door ware kinderziekte is aangetast geworden. Alle overige, door hem waargenomen, hadden valsche. Met regt waarschuwt hij echter tegen de op eene slordige wijze verrigte koep okinenting, en toont tevens aan, welke fouten men hier vooral te vermijden hebbe. - Van belang is de nadeelige invloed van het schurftuitslag op de behoorlijke ontwikkeling en voortgang der koepokinenting. Bij de geringere klasse is dat uitslag vrij gemeen: wie weet, hoe dikwijls het valsche pokken heeft te weeg gebragt? Rec. moet hier bijvoegen, dat klierziekten niet minder nadeelig zijn. De stof, uit klierachtige voorwerpen genomen, geeft bijna nooit ware koepokken; en de beste stof verloopt, en geeft ligt valsche, als men er zulke gestellen mede inent.
No. 2 heeft een' man tot schrijver, wiens naam, ook buiten ons vaderland, een' welverdienden roem heeft. En wanneer dan zulk een man tot de uiterste omzigtigheid in het doen der inenting vermaant; wanneer hij, uit zijne rijke ervaring, beweert, dat de koepok, als eene plaatselijke aandoening in het geheele gestel, den aanleg tot de kinderpokken niet wegneemt, ten zij er teekenen van algemeene aandoening zijn aanwezig geweest; wanneer hij daarom aanraadt, vóór den afloop der inenting, door overenting aan andere deelen, zich van de algemeene werking te overtuigen: dan zoude men bijna twijfelen aan den op den duur goeden uitslag van dit behoedmiddel; dan wordt men overtuigd, dat het werk der inenting met geene te groote voorzigtigheid kan worden gedaan. Gelukkig, ondertusschen,