Aanspraken, Rapport en Redevoering op de tweede algemeene Vergadering der Leden van het Rotterdamsche Bijbelgenootschap, den 18 Nov. 1816. Te Rotterdam, bij J. van Baalen. 1817. In gr. 8vo. 90 Bl. f :-16-:
Aanspraken, enz. den 8 Dec. 1817. Bij denzelfden. 1818. 86 Bl. f :-15-:
De aanspraak geschiedde beide de jaren door den Heer s. van hoogstraten, en werd telkens door een kort en doelmatig gebed gevolgd; het rapport betreft deels de algemeene vergadering te Amsterdam, deels de afdeeling des Bijbelgenootschaps te Rotterdam gevestigd; terwijl de uitvoerige naamlijst der leden en bestuurders, zoo dezer afdeeling in het algemeen, als der bijzondere Bijbelvereenigingen in de verschillende wijken, mede voor ieder jaar gegeven wordt. Men ziet uit het een en ander den bloeijenden toestand en werkzamen ijver der Rotterdamsche Bijbelvrienden, en wenscht bij de lezing, dat zoodanig voorbeeld vele navolgers moge vinden.
De redevoering, in 1816 door den Eerw. messchaert gehouden, is allezins lezenswaardig. Dezelve doet het Bijbelgenootschap kennen: I. Als geschikt tot stuiting of overwinning van het kwaad, hetwelk aan onzen leeftijd eigenis. (Ongeloof, bijgeloof, en de ondeugden en zedeloosheid onzer eeuw. Vrijmoedig, ernstig, maar met wijze gematigdheid, worden hier ware woorden gezegd, zoo als zij geenen onpartijdigen kunnen hinderen.) II. Als een krachtig middel tot voortzetting en uitbreiding van het goede, hetwelk wij in onze dagen zien, en waarop wij mogen hopen. (De herstelde vrede en rust onder de volken; iedere inrigting tot volksverlichting; verlichte godsdienstigheid; vereeniging der gescheurde Christenheid, en uitbreiding van het Christendom.)