| |
Het derde Eeuw-jubel-feest der Reformatie, godsdienstplegtig gevierd, op Vrijdag den 31 October 1817, des voormiddags, in de Groote Kerk te Emden, met eene Redevoering, behelzende een pragmatisch Geschiedverhaal van deze merkwaardige Gebeurtenis: door Helias Meder, Predikant bij de Nederduitsche Gereformeerde Gemeente aldaar. Te Emden, bij H. Woortman, Jr. 1818. In gr. 8vo. XII en 74 Bl.
| |
| |
Historisch-Praktische Katechizatie over de Hervorming, gehouden met de School-jeugd, in de Gereformeerde Groote en Nieuwe Kerk te Emden, op Zaturdag den 1 November 1817. Met een Voorberigt. Te Emden, bij H. Woortman, Jr. 1818. In kl 8vo. XVI en 84 Bl.
Indien ergens, te Emden werd het Hervormingsfeest met groote plegtigheid gevierd. En geen wonder: want, daar zeker geen land weleer de Hervorming zelve zoo algemeen en zoo spoedig omhelsde en geheel tot stand bragt, als Oostvriesland, en geen ze sedert getrouwer aankleefde, scheen men ook te mogen verwachten, dat dit in de algemeene vreugde over derzelver driehonderdste verjaring zonderling deel zou nemen. Het werk der plegtigheid werd, in de hoofdstad van het gewest, Emden, onder de vijf dienstdoende Leeraars zóó verdeeld, dat, op Donderdag avond, den 30 October, door den Heer pantekoek, eene Voorbereidingsleerrede werd gehouden, - op Vrijdag voormiddag de Heer meder de geschiedenis, en des namiddags de Heer hesse de heilrijke gevolgen der Hervorming aan de Gemeente voordroegen, - des Zaturdags de Heeren mackay en slot met de talrijke schooljeugd, door de vlijt der onderscheidene schoolonderwijzers opgeleid, daarover eene Katechizatie hielden, en des Zondags, bij de viering des heiligen Avondmaals en daarop gevolgde dankzegging, aan de hervorming dezer plegtigheid in het bijzonder gedacht werd. Statig klokgelui had, daags te voren, het feest aangekondigd, en liet zich ook op den feestdag zelv' bij herhaling hooren; terwijl tevens aan de Gemeente gelegenheid werd gegeven tot betoon harer godsdienstige blijdschap, door buitengewoon kerkgezang. - Van het bovenstaande wordt, in het voorwerk der aangekondigde werkjes, breed berigt gegeven. Wat nu die werkjes zelven aangaat: beiden zien niet, dan op het ernstig aanstaan des
| |
| |
Eerw. Kerkeraads, het licht, en getuigen van de vlijt en naauwkeurigheid der Opstellers. - De Heer meder schetst vooreerst en (gelijk zijne taak medebragt) voornamelijk de Duitsche en Zwitsersche Hervorming, door luther en zwingli, in hare voorname redenen, beweeggronden, oorzaken, aanleidingen, omstandigheden, bedoelingen, hulpmiddelen, voortgangen en uitwerkingen, en poogt daarna, met weinige woorden, de herdenking dezer groote gebeurtenis nuttig te maken voor zijne hoorders. Wij kunnen ons in geene bijzondere opgaaf van den inhoud zijns verhaals inlaten; ook is dit niet noodig, daar elk zich ligt kan voorstellen, wat hij hier te wachten heeft: wij willen alleen melden, (hoewel het almede natuurlijk te wachten was) dat hier het een en ander bijzonders, wegens de Emdensche, of Oostvriesche, Reformatie en derzelver bevorderaars, vooral georgius aportanus, voorkomt, en dat men er eenig berigt vindt wegens het Oostvriesch hervormd kerkelijk leerstelsel, als zijnde het zuiver Zwingliaansche, geenszins het meer schoolsche en kunstmatige van calvinus, of het meer uitgepluisd en te puntig bepaald Dordsche. Voor het overige is de Heer meder hier altijd meder, dat is de gematigde en verstandige Godgeleerde, dien wij hier, onder anderen, hooren zeggen: ‘Meer dan iemand’ (wij zouden liever lezen, zoo veel als iemand) ‘in de gansche wereld ben ik, met het warmste gevoel, voor de onbepaaldste wederzijdsche hoogachting, verdraagzaamheid, eensgezindheid en broederliefde, hier
op aarde, en met betrekking tot den hemel: welken laatsten ik, zoo zeer ik hem voor alle slechte Christenen, geveinsde schijnheiligen en zedelooze deugnieten onder de regtzinnigste Gereformeerden, onverbiddelijk gesloten achte, en ten eenenmale ontoegankelijk houde, even zoo zeer echter, zoo veel aan mij is, in navolging van onzen menschlievenden en zachtaardigen zwinglius, heel gaarne voor alle waarlijk goede, deugdzame en vrome menschen, welken Protestantschen of niet Protestantschen,
| |
| |
ja welken Christelijken of niet Christelijken naam zij hier op aarde mogen gedragen hebben, open laat staan; omdat ik geloof, dat daarin niet alleen vele, maar ook velerlei onderscheidene woningen zijn, en voor Joden, en voor Grieken, en voor de Gemeente Gods; en wel voor elk naar gelang van zijne vatbaarheid, enz. - Maar voor elke onrijpe en ontijdige vormelijke Kerk-amalgame, waar dezelve om dringende plaatselijke redenen niet volstrekt noodzakelijk is, mag en durve ik niet sterk ijveren, omdat het mij nog altijd hoogstwaarschijnlijk voorkomt, dat zulks, immers zoo lang - niet alle willen, en misschien - ook niet eens kunnen mededoen, nergens toe baten kunne, en integendeel daaruit meer onrust, dan vrede, meer verwarring, dan orde, meer partijschap, dan eensgezindheid, zulle geboren worden, enz. Intusschen wat ulieden betreft, mijne geliefde Mede-Christenen en Mede-Protestanten, die nog van ons verschilt in Christelijken naam en Christelijke belijdenis, maar met ons één en vereenigd zijt in den geest, - al is het ook, dat wij - vooreerst nog, wat het vormelijke der Kerk-inrigtingen betreft, blijven, die wij zijn, in onze onderscheidene gemeenten: zoo laat ons daarom toch elkander van weerszijde regt vuriglijk, hartelijk en opregtelijk hoogschatten en liefhebben, en hand aan hand in broederlijke verdraagzaamheid, vredelievendheid en eensgezindheid, wandelen op den weg van kennis, geloof, liefde, heiligmaking en hope, die ten hemel leidt, en wiens einde het eeuwig leven is, door jezus christus, onzer aller eenigen Heer en Zaligmaker.’ - Wij zeggen op dit alles hartelijk Amen.
Wat de Katechizatie aangaat: ook de inhoud van deze laat zich, zoo wel ten aanzien der Hervorming in het gemeen, als die van Emden in het bijzonder, ligtelijk vermoeden. Zij is genoegzaam geheel geschiedkundig, leert vooral de voorname Hervormers, zwingli, luther, melanchton, kalvijn, aportanus, a lasco, hardenberg en menno
| |
| |
simons kennen, en heeft, op het slot, een kort berigt wegens de Hervorming in de Nederlanden, Hongarije, Zevenbergen, Polen, Zweden, Denemarken en Noorwegen, Frankrijk, Engeland, Italië, Spanje, Portugal, - eene aanwijzing van het belang, den invloed, de voordeelen enz. der Hervorming, en wat uit het een en ander te leeren is. Naar ons oordeel was het een zeer gelukkige inval der Emder Leeraren, om, ter gelegenheid dezer feestviering, de hervormde jeugd, op deze wijs, met het voor dezelve belangrijkst deel der Kerkgeschiedenis bekend te maken; en wij zouden wenschen, dat zulk een boekje, tot een zelfde einde, van algemeen gebruik wierd onder de Protestanten. Doch dan zouden wij het zeer veel verkort verlangen; en daartoe, dunkt ons, zouden vele bijzonderheden, die hier, tot op bl. 67 toe, voorkomen, kunnen achterblijven: daartegen diende het berigt, van daar tot op bl. 70, wat meer uitgebreid, en de inhoud, van bl. 77 tot op het einde, wat minder algemeen en niet zoo allerkinderlijkst eenvoudig te wezen. |
|