op de vermoorde werd omgebragt, een toeval krijgt en in zwijm valt. Weder bijgekomen, wordt zij ondervraagd, en antwoordt op alles ja. Op den volgenden dag bekent zij, onder anderen, in mansgewaad ter bewuste plaatse geweest te zijn, bloed aan haren pantalon gekregen, en dien daarom verbrand te hebben, enz. Zij ontkent daarna op nieuw alles weder, om het straks nogmaals te bekennen, eene wijle daarna al weder te ontkennen, enz. Zij verschijnt vervolgens voor het Geregtshof van
Montpellier; doch, wat zij voor hetzelve al of niet verklaarde, wordt niet gemeld; maar wel, dat zij eindelijk, ruim zes weken na haar eerst verhoor, in verzekering werd genomen, en in staat van beschuldiging gesteld. In hare gevangenis heet zij deze Gedenkschriften, ten dienste harer moeder, geschreven, dezelven aan een' Heer, dle haar bezocht, toevertrouwd, en hem daarna derzelver uitgaaf opgedragen te hebben. Het kan zijn, dat zij voor het Fransch publick, waaronder het geval gerucht gemaakt heeft, van belang geacht worden; maar voor het Nederlandsch hebben zij, naar ons oordeel, niets, hetgeen er de vertaling van kon aanprijzen. Van den moord zelf; hoe en waarom die werd gepleegd; hoe men hem ontdekte, daar de vermoorde, op grooten afstand, in het water werd gevonden; hoe men er achter kwam, wie de schuldigen waren; van hun proces, enz. wordt niets berigt: alles betreft eeniglijk de zoogenoemde Mevrouw manson, en dat alles is met zoo veel duisters en onverstaanbaars doorweven, dat geen oedipus het ontraadselen kan; en noch het berigt aan den Uitgever voor - noch de aanteekeningen achter het werkje geven daaromtrent eenig licht. Men is in aanhoudende verzoeking, om het geheel, in weerwil van den schijn van echtheid, dien men er, door het Portret en het Fac-simile, aan heeft gegeven, voor de vrucht van eene andere pen, dan van die, waaraan het wordt toegeschreven, te houden, of te gelooven, dat de Schrijfster, bij vlagen, niet bij hare zinnen is.