voorts het Register der Bijbelboeken; en eindelijk eenige Spreuken en Spreekwoorden. Geen voorwerp alzoo van onze beoordeeling, daar het algemeen gevoelen over de waarde reeds van oude dagen overvloedig beslist heeft. Hoe vreemd nu deze vernieuwde uitgave en bijeenvoeging ook moge voorkomen, geven wij echter den Eerw. verzamelaar geen ongelijk, dat hij deze verzameling tot een vademecum voor geringe en verwaarloosde kinderen aldus heeft ingerigt; en denken wij aan zoo vele wilden in onze beschaasde Christelijke Maatschappij, dan roemen wij, even als hij, die geringe ouders, welke hunne kinderen, volgens de aloude wijze, de Tien Geboden, het Geloof en het Onze Vader inprenten, en zeggen, met hem: ‘Zoo doende, leeren zij toch de noodzakelijkste zedekunde en pligten, ten minste één gebed, en de belangrijkste waarheden van het Christendom,’ en cum grano salis is ook borstius niet verwerpelijk. De Schrijver wil echter geenszins deze verzameling stellen ten leiddraad van algemeen godsdienstig onderwijs; hoewel hij, met ons, van gevoelen is, dat de kennis van den inhoud dezer stukken voor ieder lidmaat onontbeerlijk is. ‘Ons volk hecht (dit is waarheid) aan het oude iets heiligs, en het vindt meer ingang en geloof. Men durft zijne leeringen en vermaningen er stouter op bouwen.’ Het is dan heilzaam, dat het volk wete, dat ook de latere Leeraars van den Godsdienst het goede oude grootelijks in eere houden.