doch merkt vervolgens aan, dat hij zich maar bij één tijdperk te bepalen heeft. Maar bij welk een? Dit verklaart hij, in drie zijdjes, en gaat dan voort, om over hetzelve te spreken. In negen zijdjes handelt hij nu eerst over de verbastering der kerk, en dan, in zevenenveertig, over hare hervorming, en hetgeen dezelve voorbereidde; waarna, in twaalf zijdjes, het geheel met leerzame gevolgen besloten wordt. Wij moeten echter niet verzuimen te zeggen, dat onder de opgegeven bladzijden ook ettelijke, min of meer gewigtige, aanmerkingen staan, welke plaats wegnemen; doch, in weerwil daarvan, is toch deze rede bijster lang. Achter dezelve komt nu het Aanhangsel, hetwelk enkel bestaat in breedere aanteekeningen, die onder de bladzijden geene plaats konden vinden, en tot staving, opheldering en uitbreiding van het in de rede gezegde dienen. Ook dezen zijn van zeer onderscheiden belang. De gewigtigsten behelzen stalen van de voormalige bijgeloovigheid en onkunde in de R.C. kerk, - de buitensporige aanmatigingen en slechtheden der Paussen, - de schandelijkheid der aflaten en derzelver prijs, - de woede der Inquisitie, enz.; voorts nadere berigten wegens de Getuigen der waarheid, vooral wikleff, - luther's ijver en aangeplakte stellingen, - de hervorming van Zwitserland, - de verdiensten van calvijn, - de vervolgingen in ons Vaderland, - den lof van Prins willem I, - de verdediging en den lof der hervormers, waarbij een uittreksel uit den allerkeurigsten brief van den regt Christelijk gematigden corranus (bellerive), in de dagen der hervorming Gereformeerd Predikant te Antwerpen, - en eindelijk wegens de hervorming in Noordholland, en inzonderheid aan de Zaan, waarbij vooral
gedacht wordt aan bartel jacobs, eersten hervormden Leeraar van Zaandam, met wiens fraaije, door veelwaard gegraveerde, afbeelding deze leerrede pronkt. Zie hier, ten slotte, het bijschrift van den Eerw. tenckinck daarop, waaruit men, ook in dit vak, 's mans talent kan beoordeelen: