Sterre- en Weêrkundige Berigten voor het Jaar 1818. Door E.H. Greve. Met eenige Afbeeldingen, (op één uitslaand Plaatje.) Te Amsterdam, bij Pieper en Ipenbuur. In 8vo. 88 Bl. f :-18-:
Een zeer aardig boekje voor liefhebbers van deze soort van zaken. Trouwens, het sterrekundige moge, op zichzelve, slechts weinigen belangrijk schijnen, het weerkundige beveele zich zoo veel te algemeener aan. Ten opzigte van het laatste, intusschen, vindt men hier meer en grondiger onderrigt, dan velen, door ijdele beloften te dezen opzigte reeds dikwijls misleid, zullen durven verwachten. Men versta ons zoo niet, dat wij de stellingen van den Heer greve voor beproefde waarheden zouden uitgeven. Dit is ons even zoo min mogelijk als het tegendeel. Maar de weg, door hem ingeslagen, (zijne theorie en praktijk beide) schijnt ons toe de regte te zijn. Dezelve is eenigzins nader te kennen uit deze 's mans eigene opgave:
Over den loop des weders. Regels voor den barometer, - voor den thermometer, - voor den hygrometer, - voor het weder, ontleend uit de natuurverschijnselen, - ontleend uit den loop en de standen der zon en maan, en hare werkingen op den dampkring der aarde Toepassing dezer regelen op het jaar 1818, en opgaaf der luchtgesteldheid van een jaar, waarop de maansloop het naast met dien van het tegenwoordig jaar overeenkomt.
Opmerking en vergelijking, ziedaar toch het eenige middel om van het bedoelde iets te weten! Dit heeft greve aangewend. Hij geeft ons, dus, zoo wel uitkomsten, hetzij in het algemeen of voor dat bepaalde jaar, als hij ons leert, zelven het meestmogelijke voordeel met barometer enz. te doen.
Allen zee-, land-, tuin- en anderen lieden, derhalve, wien deze zaken ter harte gaan, allen, die gaarne den hemel gadeslaan, en weten, in welken stand en betrekking onze aardbol zich tot en met de anderen, ook dezen onderling, bevinden, kunnen wij het werkje gerustelijk en met warmte aanbevelen. Het is zeer ordelijk, zeer duidelijk en goed geschreven, zeer netjes uitgevoerd, met een belangrijk uitslaand plaatje, verbeeldende de zons- en maansverduisteringen in dit jaar, verfraaid, in één woord, zoodanig, als men dit van een geleerd en bekwaam man, gelijk de Heer greve, wanneer hij zich tot zulk een werkje verledigen wilde, met reden kon verwachten.
No. II. Beoord. bl. 80, 81. staat: diotimus, waarschijnlijk in plaatse van diotima.