| |
Sermons prononcés dans l'Eglise Wallonne d'Amsterdam, pour célébrer le troisième Jubilé de la Réformation, par J. Teissedre l'Ange et P. Chevallier, Pasteurs de cette Eglise. à Amsterdam, chez S. de la Chaux. 1817. 8 et 76 pag. 8vo. f :-18-:
Sermon sur le prix et l'influence de la Réformation, prononcé le jour de son troisième Jubilé, dans l'Eglise Wallonne de Harlem, par L.F. de Serrurier, Pasteur de cette Eglise. à Amsterdam, chez S. de la Chaux. 1817. 2 et 35 pag. 8vo f: 10-:
Het was, voorzeker, wel te voorzien, dat er vele preken in het licht zonden komen, bij gelegenheid van het derde Eeuwfeest der Kerkhervorming. Het onderwerp was nieuw, van groot belang, en zeer geschikt om vele predikanten uit te lokken tot de uitgave van hunne leerredenen, waarop zij, natuurlijk, meer moeite, dan naar gewoonte, hadden moeten doen; terwijl men ook, niet zonder reden, verwachten kon, dat men, door die uitgave, het genoegen en de stichting van velen bevorderen zou. Of juist alle leerredenen, over dit onderwerp uitgegeven, der uitgave waardig waren, kun- | |
| |
nen noch willen wij beslissen: dan, dat de hier boven aangekondigden alle drie het volkomen waardig zijn, hiervan heeft derzelver lezing ons overtuigd; en, zonder dezelve met elkander te willen vergelijken, durven wij, echter, verzekeren, dat zij, ieder, geene geringe verdienste bezitten.
De twee eerste leerredenen dan, te zamen uitgegeven, zijn door twee, algemeen met lof bekende, Walsche predikanten van Amsterdam bij die gelegenheid uitgesproken. Jammer is het, dat dit bundeltje die volledigheid niet heeft, welke de uitgevers aan hetzelve hadden toegewenscht. Gaarne hadden zij gezien, dat de leerredenen van hunne beide geachte ambtgenooten, die het leeraarsambt reeds overlang en met den voorbeeldigsten ijver in dezelfde gemeente hebben bekleed, er bijgevoegd waren geworden. Dan, de Eerw. robert heeft, wat moeite men ook aanwendde, tot de uitgave van zijne leerrede niet kunnen overgehaald worden. Wat den oudsten leeraar, den Eerw. griot, betreft: deze zou op dien zelfden algemeenen feestdag zijnen vijftigjarigen dienst tevens gevierd hebben. Reeds had hij zich bij tijds tot dien voor hem dubbel gewigtigen dag voorbereid en zijne leerrede afgewerkt, toen eene verschrikkelijke bloedbraking hem in dit bijzonder-belangrijk en aandoenlijk werk verhinderde, en hem op den oever des doods bragt, die hem ook, na eene zeer langdurige sukkeling, naar het graf heeft weggesleept. De treurige toestand, intusschen, waarin hij zich bevond, kwam den Heeren l'ange en chevallier voor, niet wel te gedoogen, om bij deszelfs huisvrouw op de door hen verzochte uitgave van deszelfs opgestelde en niet uitgesprokene leerrede sterk aan te dringen. - In de voorrede wordt van de vruchtelooze begeerte der uitgeveren, in beide gemelde opzigten, berigt gegeven, en tevens verhaald, op welke wijze men, voorloopig, de gemeente tot de groote plegtigheid heeft trachten voor te bereiden, en wat men op den feestdag zelven gedaan heeft, om deze plegtigheid behoorlijk te vieren.
| |
| |
Om nu tot de beide te zamen uitgegevene leerredenen over te gaan: de Eerw. l'ange, die de morgenbeurt vervulde, en, derhalve, zijn onderwerp geschiedkundig behandelen moest, heeft de beginselen en de voortgangen van het bederf en van de hervorming in de Christelijke kerk geschetst, en tot grondslag gelegd de woorden van Gamaliël, Handel. V:38b en 39a: Indien deze onderneming, of dit werk, uit menschen is, dan zal het gebroken worden; maar indien het uit God is, kunt gij het niet breken. Na eene korte en krachtige inleiding, over de gelegenheid en de gepastheid dier woorden en over de belangrijkheid van het feest, schildert de leeraar met de levendigste kleuren het Christendom, als eenvoudig en hemelschoon in deszelfs beginselen, als een rijk, dat niet van deze wereld is, maar ook als door vreemde leeringen langzamerhand verbasterd en door heerschzucht misvormd. De voornaamste bijzonderheden van dit verderf kipt de redenaar zeer oordeelkundig uit, plaatst dezelve in eene juiste orde, en draagt ze op het treffendst voor. Dit is de hoofdzakelijke inhoud van het eerste gedeelte zijner redevoering. In het tweede gedeelte maalt hij, met een juist penseel, het licht, bij de Waldenzen in het midden der stikdonkere duisternis bewaard, en zich langzamerhand in Europa verbreidende, niettegenstaande alle pogingen om hetzelve uit te blusschen, voorts door het licht der letteren meer en meer begunstigd, tot dat de Voorzienigheid die groote mannen verwekte, die de wondervolle omwenteling in het Christendom deden geboren worden en de hervorming tot stand bragten. Schoon in dit allermerkwaardigst werk onze erasmus niet vergeten wordt, komt, evenwel, luther, met reden, voor, als de man, die het voornaamste tot dit moeijelijk werk heeft toegebragt. - Met korte, doch zeer
gepaste, leeringen wordt het geheele stuk besloten.
Gansch niet gemeen en bijzonder leerzaam is, in de tweede of avondpreek van den Eerw. chevallier,
| |
| |
het oogpunt, waaruit de gevoelens beschouwd worden, met welke men bij het vieren van het hervormingsfeest behoort bezield te wezen, als zijnde gevoelens van vreugde, met vreeze gepaard. Dien ten gevolge waren, zeer gepast, tot tekst gekozen de woorden uit Psalm II:11. Verheugt u met beving. Het feest van dien dag gaf, dan, stof tot vreugde, - omdat de hervorming geene nieuwe leer was, - omdat zij geene vrucht was van een te voren gemaakt plan, - omdat zij door een eenvoudig, krachtig en onwederstaanbaar middel, het woord Gods, is tot stand gebragt, - omdat de overwinning, welke de Godsdienst behaalde, gepaard ging met de beoefening der nuttigste wetenschappen, - omdat de banden tusschen de regeringen en de volken, door de hervorming, heiliger werden, en eene wederkeerige verdraagzaamheid werd ingevoerd, - omdat, eindelijk, hierdoor de hoofdleer van het Evangelie, de leer van Jezus als Verlosser der Wereld, in hare oorspronkelijke waardigheid hersteld is geworden. - Deze vreugde, hoe gegrond allezins, moet, echter, met vreeze gepaard zijn, ten einde de grondbeginsels der hervorming zuiver te bewaren, - zich te behoeden tegen onverschilligheid voor de waarheid, - en waakzaamheid en getrouwheid met verdraagzaamheid en liefde te paren. - Hier en daar worden, door den zeer kundigen steller, belangrijke bijzonderheden aangeroerd. Zoo wordt, in de inleiding, opgemerkt, dat, schoon de dag van den 2 November, aan de feestviering der hervorming gewijd, niet volkomen overeenstemme met het tijdstip, waarop dat groote werk gerekend kan worden eenen aanvang te hebben genomen, namelijk den 31 October, de dag, echter, van den 2 November in de geschiedenis der burgerlijke en godsdienstige vrijheid van ons volk allermerkwaardigst is, dewijl op den 2 November 1565 het beroemde verbond der Edelen gesloten werd. Om van meerdere bijzonderheden niet te gewagen, op bl. 57 wordt opgemerkt, dat, toen, honderd jaar geleden, hetzelfde Jubilé der hervorming
gevierd
| |
| |
werd, en men, op sommige plaatsen van ons vaderland, ook begeerd had daaraan te gedenken, door de Magistraat van eene der Hollandsche steden de hervormde leeraars verzocht werden hunne predikatiën geheel op te schrijven, opdat niet somtijds, in de drift van het spreken, hun een woord mogt ontvallen, niet overeenkomstig met den eerbied, welken de verschillende gezindheden elkander onderling verschuldigd zijn. Welke die stad geweest zij, heeft de schrijver noch bij de uitgave van het oorspronkelijke, noch bij de Nederduitsche vertaling, aangeteekend. - Deze vertaling is door hemzelven vervaardigd, gelijk de Eerw. l'ange ook omtrent zijne eigene leerrede gedaan heeft; en beide zijn dus, voor dezulken, die de Fransche taal niet magtig zijn, in éénen bundel bij eenige Nederduitsche leerredenen gevoegd, en, voor Roomschen zoo wel als voor Onroomschen, der lezinge overwaardig.
Bij de aankondiging dezer twee leerredenen voegen wij eene korte opgave van die des Eerw. de serrurier, als zijnde over hetzelfde onderwerp, op denzelfden dag en in eene naburige gemeente uitgesproken. Alleen in die gemeente predikant zijnde, en alles, wat dat feest betrof, in ééne leerrede hebbende zaam te voegen, heeft hij dit zóó weten te doen, dat hij de kortheid, de bondigheid en de duidelijkheid steeds behartigd heeft. Zijne voordragt is eenvoudig en deftig. Naar aanleiding van Ephes. V:8. Eertijds waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht: wandelt als kinderen des lichts! handelt hij eerst over den treurigen staat der wereld en der kerk vóór de hervorming, dan over de gelukkige verandering, door de hervorming aangebragt, en eindelijk over den invloed, welken de plegtige herinnering dezer weldaad op onze gevoelens en op ons gedrag moet maken. Bij het tweede deel worden zeer gepast de gelukkige uitwerkingen dier groote gebeurtenis geschetst, als zijnde: dat door dezelve aan de hervormden het regt en het middel is teruggegeven en verzekerd, om zelve de ware godsdienstleer uit de echte
| |
| |
bronnen te putten; dat er meerder licht is opgegaan over alle andere vakken van menschelijke wetenschap; dat er meerdere liberaliteit is gekomen, meerdere burgerlijke vrijheid, eene betere inrigting op het onderwijs der jeugd; dat de nijverheid meer is opgewakkerd, en dat de zedekunde gezuiverd is geworden; voorts, dat de Roomschkatholijken zelve bij de hervorming meer gewonnen hebben dan zij denken, dewijl de onderdrukkende magt der geestelijken onder hen gefnuikt is, hunne geestelijkheid zich, over 't geheel genomen, merkelijk gebeterd heeft, en er velen bij dezelve zich door hunne kunde en deugden achtenswaardig gemaakt hebben; eindelijk, dat de Joden ook hun deel gehad hebben aan de weldaad der hervorming, en hierdoor, over 't geheel, hun toestand is verbeterd geworden. - Uit dit staaltje zal ieder kunnen opmaken, dat deze leerrede des stellers verstand en hart veel eere aandoet. |
|