Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818

Kleine Romans en Verhalen van A.F.E. Langbein. Te Haarlem, bij F. Bohn. In gr. 8vo. 312 Bl. f 2-10-:

Lang, te lang, ons althans veel te lang, is de eerste Roman uitgedijd. Die beslaat 190 bladzijden, en zal, onder den titel van: De Vreemdeling en het kleine Stadje, de groote gebreken en belagchelijkheden van het: ik wil mededoen en ik kan niet, in kleine stadjes, moeten gispen: zoodat het dan eene satire - geworden is? neen, Lezer! een langgerekt en vervelend verhaal, dat, ja, hier en daar een' lach opwekt, maar dat doorgaans het ware geestige mist, en daar niet veel ook van worden kon, ten zij het bij eene nadere redaktie den naam van klein bijzonder had gehandhaafd. De Dood te paard heeft de verdienste van kort te zijn; maar of het iets grappigs of aandoenlijks wezen moet, verklaren wij niet te bevatten. De Onverzoenlijke heeft dezelfde beknopt-

[p. 133]

heid, en is een treurig en nagenoeg ongeloofelijk verhaal, dat echter van geheel de verzameling het meest nog leerzaam is. Het onderwijs voor een' Staatsman teekent de hoven en hovelingen, overdreven genoeg, van de ongunstigste zijde. De Muizeval, of de preek voor Recensenten, laten wij ter beoordeeling van het publiek; wij houden ons liefst neutraal. De vrolijke Hofnar is iets uitvoeriger, maar, buiten eenen enkelen nog al geestigen zet, is het slot: De bladzijden, voor hem bestemd, zijn vol, in ons oog het beste. De schrandere Man is een waanwijze kwast, die, gelijk betamelijk is, van zijnen waan van doorzigt en schranderheid de dupe wordt. Zoodat wij noch den Lezer tot het koopen, noch den Uitgever tot het doen overzetten van meer soortgelijke uitheemsche produkten zeer kunnen aanmoedigen.