| |
Brieven, geschreven aan boord van Z.M. Schip de Northumberland, en van St. Helena, waarin het gedrag en de gesprekken van Napoleon Buonaparte en zijn gevolg, gedurende zijne reize, en de eerste maanden van zijn verblijf op het eiland, naar waarheid beschreven en verhaald worden; door William Warden, Heelmeester aan boord der Northumberland. Te Dordrecht, bij A. Blussé en Zoon, enz. 1817. In gr. 8vo. VIII, 226 Bl. f 3-4-:
Niettegenstaande het geroep, dat van deze Brieven was uitgegaan, hadden wij vóór de lezing slechts eenen zeer middelmatigen dunk van dezelve, en beschouwden ze als eene bloote speculatie op de beurs der lezers, gegrond op de algemeene nieuwsgierigheid omtrent den held des verhaals. Wij bedrogen ons echter: in deze Brieven is veel, 't geen het karakter van napoleon kan ophelderen, en aan zijne daden, zelfs aan zijne meestvermaarde, eenig licht bijzetten; hoewel die daden, uit den mond van hem en de zijnen opgeteekend, natuurlijk van de gunstigste zijde voorkomen. De Heer warden, zoo 't schijnt een brave, ronde, vrij onbevooroordeelde Engelschman, maar die met hart en
| |
| |
ziel aan Oud-Engeland hangt, ‘opgebragt in haat tegen buonaparte, en wien geen bewijs voor de echtheid der H. Schrift dieper in de ziel geprent werd, dan het geloof aan de algemeen heerschende begrippen te diens opzigte,’ (bl. 144.) - deze man nu had in zijne ambtsbetrekking, als heelmeester op het schip, 't welk den Ex-Keizer naar St. Helena bragt, veelvuldige gelegenheid om hem en de personen van zijn gevolg te onderhouden; hij won het vertrouwen van bertrand in eene hooge mate, en zelfs eene zekere mate van genegenheid bij den voornaamsten balling. Ook, zoo lang de Northumberland te St. Helena lag, werd de omgang met Longwood (het verblijf der kleine gebannen Volkplanting) voortgezet. Deze naam van Vollplanting zal sommigen misschien ongepast schijnen; doch men bedenke, dat napoleon's gevolg ook vrouwen en een aantal kinderen bij zich had, die eenmaal (wanneer de gevangene nog lang leeft) een aardig kringetje rondom hem kunnen uitmaken, waarover hij dan, in zijnen ouden dag, nog als een aartsvaderlijke Scheik of Emir kan regeren; ten zij 's mans gevolg hem moede wordt, en, even als lacases, afdruipt.
Wij zullen eenige bijzonderheden uit dit boekje aarstippen, om te doen zien, dat het belangrijke zaken bevat, die zelfs den toekomstigen Geschiedschrijver van nut kunnen wezen. Het schijnt, dat de afstand van napoleon te danken is aan eene list van den dubbelhartigen verrader fouché, die (behalve zijne veelvuldige rollen in vroegeren tijd) tevens met de zamenzweerders van Maart 1815 heulde, en bij den Koning en de Verbondene Mogendheden een' slag om den arm zocht te houden, terwijl hij nu, door beide partijen veracht, in zijne eigene strikken gevallen is, (bl. 24.) Onder buonaparte's gezelschap werd fouché nog meer verfoeid dan talleyrand, en men beschouwde de galg, die beiden ontvangen zou, als eene weldoenster der menschheid, (bl. 24.) (Voor de vijf nog opene plaatsen aan dat werktuig van weldadigheid zou
| |
| |
het mede aan geene waardige Candidaten ontbreken.) Talleyrand was met napoleon in geheime onderhandeling geweest, tijdens deszelfs laatste regering; (bl. 37.) Massena, een gewezen schermmeester, werd als den rijksten der Fransche Veldheeren beschouwd. Macdonald zou het minste fortuin gemaakt hebben. Davoust werd zeer geprezen; zelfs zijn gedrag te Hamburg. (Natuurlijk, volgens de Napoleontische zedekunde, die onder het bereik der vuurmonden van St. Helena zeer onschadelijk is!) Napoleon redeneert daarentegen zeer stichtelijk tegen den zelfmoord, dien hij voor lafhartigheid uitkrijt. Zijn gevolg gaf hoog op van zijne herhaalde pogingen, om meester te worden van zijnen onstuimigen aard (de bijgebragte voorbeelden doen echter weinig af.) Hij zou (mede volgens zijne vooringenomene reis- en lotgenooten) galant jegens Dames, gehecht aan zijne Vrouw, doch daarom geenszins een getrouw Echtgenoot zijn; ook ware vriendschap gekoesterd hebben voor duroc en lasnes. Zijn huwelijk met eene Prinses van Rusland zou achtergebleven zijn door de bijgeloovigheid der Keizerinne-Moeder, die eene Grieksche kerk in de Tuileriën wenschte te hebben. (Alsof napoleon, wanneer het huwelijk met zijne staatkunde gestrookt had, dit aanzoek zou hebben geweigerd! Hij had er, des noods, wel eene Moskee of Pagode geplaatst.) Buonaparte zou, volgens bertrand, zeer zelden spionnen gebruiken. (Men denke aan schulmeister!) Het gevolg van dien man, die, gelijk eene slang der keerkringen, het vermogen moet hebben om met zijne oogen schrik in te boezemen, was laag genoeg om in 't schaakspel niet van hem te durven winnen,
(bl. 103.) Napoleon geniet eene goede gezondheid, en heeft razenden honger, (bl. 138.) Hij wil niet weten, dat hij voor den vijand vlugt, (bl. 139.) (O sancta simplicitas!) Het toeval regeert, volgens hem, de wereld, (bl. 153.) Hij besloot, den donder te slingeren op de bourbons, zelfs in de hoofdstad van het Britsche
| |
| |
Rijk. (Die salmoneus!) Talleyrand zou den moord des Hertogs van enghien ten sterkste hebben aangedrongen, en eindelijk (!) buonaparte overgehaald, (bl. 156). De dood van pichegru zou wezenlijk een zelfmoord geweest zijn: het vermoorden van zulk een' man, even groot in den krijg als buonaparte, en dien men dus bezwaarlijk openlijk kon teregtstellen, heet echter eene kinderachtige, hersenlooze dwaasheid, (bl. 157. Buonaparte heeft den toon nog niet verleerd, dien hij eens tegen den Graaf markoff en Lord whitworth bezigde. Il n'a rien oublié, ni rien appris.) De moord der krijgsgevangene Turken te Gaza, en der Fransche pestzieken te Jaffa, is deels regtvaardig geweest, (van 500 gevangenen, die hun woord geschonden hadden) deels onwaar. Buonaparte sprak gaarne en veel over de geneeskunde, en was zeer tegen de sterke manier der Engelschen, vooral tegen de aderlating. (Hij, die tot zijn oogmerk bloed bij stroomen vergroot, wilde het niet tot behoud van een' mensch gestort hebben!) Voor de oppassing van maria louisa bij de geboorte van den jongen napoleon ontving de Geneesheer corvisart van den Keizer 3000 Napoleons. (O, die milde st. crispijn!) Bij Toulon bekwam buonaparte, door een toeval, het schurft, (hij-zelf verhaalt dit, bl. 201) werd hersteld, doch kreeg de ziekte vijf jaren later wederom. Het Fransche leger te Waterloe zou, volgens hem, 71,000 man bedragen hebben, na een verlies van
10,000 te Ligny, en terwijl grouchy met 30,000 man blucher in 't oog moest houden; het Engelsche (d.i. de vereenigde Britten, Nederlanders en Brunswijkers) 68,000 man. Buonaparte wilde zijn gevoelen over wellington niet uiten. Over den bekenden Abt de pradt, diens geschriften en aanmatigingen, ging bij de ballingen een algemeen gelach op. (Misschien wel met regt.) Zijne nederlaag te Waterloo schuift hij, gelijk trouwens reeds in zijn officieel verslag, op ney, en houdt zich, alsof
| |
| |
d'erlon buiten zijnen last van Frasnes naar Ligny was opgetrokken; eene beweging, die den slag bij Quatre-Bras voor de Franschen deed verliezen.
In eenige aanteekeningen vinden wij onder anderen de merkwaardige en kenschetsende bijzonderheid, dat napoleon geene kinderen liefkoost, zelfs met geenen hond speelt, of een paard streelt. Bertrand (die een geheel ander man moet zijn, wiens trouw, zelfs jegens eenen napoleon, wiens huwelijks- en kinderliefde wij hoogachten) moge dit bewimpelen en vergoelijken, zoo veel hij wil, - hij, die niets kinderlijks lief heeft, die op zijn' tijd niet weet bot te vieren aan schuldelooze kleine genoegens, aan de beminnelijke beuzelarijen der Natuur, (men vergunne ons dit woord) is tot de grootste wandaden in staat.
De overzetting van dit stukje is zeer goed. |
|