geslotene en vermoorde priesters en bisschoppen opgerigt. Van dit laatste gebouw bewoont Mevrouw de genlis thans een gedeelte. Zij ontving mij met eene levendigheid, eene hartelijkheid, die nog geheel den stempel droegen eener blijde en openhartige jeugd. Niets hoegenaamd in haren omgang en onderhoud verried haren ouderdom. Alles ademde kracht, leven, vastheid. Zij spreekt snel, gelijk iemand in het prilst van alle geestvermogens. Ik vond haar in zoo veelvuldige bezigheden verdlept, dat zij al de werkzaamheid der jeugd schijnt noodig te hebben, om dezelve te kunnen volbrengen. Toen ik ter kamer intrad, teekende zij bloemen in een boek, dat zij haar heilig kruidboek noemt. Zij maalt daarin al de bloemen af, waarvan de bijbel gewaagt. Een ander, dat zij mij vertoonde en het kruidboek der dankbaarheid heette, en dat zij juist voltooid had, was vol van de smaakrijkste trofeën en devizen. Zij kon, gelijk zij mij zeide, weinig tijd aan zulke kleine liefhebberijen besteden. Inderdaad hield zij zich toen bezig met, ten dienste van haar Tijdschrift voor de Jeugd, uittreksels uit ontzaggelijk zware boekdeelen Memoires te maken, en de uitgave van hare, sedert in druk verschenen, Battuetas in orde te brengen. En evenwel ontbrak er geene snaar aan hare harp, ja dezelve was volkomen gestemd; rondom lagen nieuwe muzijkstukken, en, toen ik haar de luit overhandigde, met
bede haar op dezelve te hooren, behoefde zij geene enkele snaar te stemmen. Alles teekende bij haar vastheid en werkzaamheid. Ik kon mij niet wederhouden, haar over deze veelvuldige liefhebberijen, over dezen rijkdom van talenten een compliment te maken. ‘o, Dat heeft niets te beduiden!’ riep zij; ‘maar ik laat er mij toch iets op voorstaan, dat ik twintigerlei handwerken versta, met ieder van welke ik mijn brood zou kunnen verdienen.’ - Zij sprak met veel vuur, maar eenvoudig, ongemaakt, zonder verwaandheid. Eenige Parijsche anekdoten, welke ik haar vertelde, deden haar hartelijk lagchen. Wanneer ik haar van de geschiedenis sprak van een geheimvol kind, dat zij tot zich had genomen, dat zich altijd gesluijerd vertoonde, en welks gelaat zelfs hare bedienden nooit gezien hadden, verklaarde zij, dat in de gansche zaak niets geheims was; dat zij twee of drie jonge lieden vergunde bij haar te komen, om hun op de harp onderwijs te geven, ten einde hen tot eene kostwinning in staat te stellen; gelijk het haar met casimir gelukt was,