| |
| |
| |
Lafayette op zijn landgoed Lagrange Blessnau.
Door Lady Morgan.
Naardien lafayette gedurende mijn verblijf te Parijs afwezig was, zoude ik Frankrijk hebben moeten verlaten, zonder deszelfs sieraad te zien, bijaldien niet eene streelende uitnoodiging naar Lagrange mij het middel verschaft had, mijne lang gekoesterde begeerte, om diens glorierijken bezitter te leeren kennen, te voldoen. Der familie lafayette door de even beminnelijke als schoone Prinses b *** aanbevolen, begaven wij ons derwaarts op reis, zoo vrolijk, als de vrome pelgrim naar eene plaats van bedevaart, het doel zijner gelofte, optrekt.
Lagrange ligt in Brie, zoo verre van elken grooten weg, zoo eenzaam, zoo geheel in wouden als begraven, dat men zich bezwaarlijk eene afgelegener, van gewoel en onrust meer verwijderde, plek denken kan. Omtrent dertig mijlen van Parijs verlieten wij den heerenweg voor een pad, waarop wij slechts even konden voortkomen; terwijl wij ons van schaapherders, houthakkers en veldwachters, die wij van tijd tot tijd ontmoeteden, door dezen doolhof moesten laten heênvoeren. Alle deze lieden kenden het slot Lagrange. Wij kwamen van het eene dal in het andere, hotsten over steenwegen, hoorden tallooze molens aan ruischende beken klapperen, waren nu in bosschen van vruchtboomen als verloren, en reden dan over bestrate pleinen van pachtgoederen, waar wij het gevogelte schrik aanjoegen en de bewoners verblijdden, aan welken onze koetsier en lijsknecht, beide Franschen, nu eens vragen te doen, dan weder beleefdheden te bewijzen, of van hen te ontvangen hadden.
Te midden van dit rijke, lagchende landschap verhieven zich de vijf torens van het slot Lagrange, door de stralen der avondzon verlicht. Door het geboomte heên ontdekt men het dorp Aubepierre. hetwelk veelligt te eenigen tijde tot het slot behoorde, daar deszelfs huizen zich naar zijne muren heêndringen, alsof zij daar bescherming zochten. Verder af verscheen het dorp Yères met zijne heldere beek, of verdween, naar gelange onze hobbelige weg zich tusschen de boomgroepen heenslingerde. De met vruchten beladene takken hingen tot op onzen wagen af, tot dat wij een schoon
| |
| |
grasperk, dat het slot omgeeft, bereikten. Eene diepe gracht, eene ophaalbrug, met klimop begroeide torens, groote boogpoorten, die naar het plein geleidden, drukten, op eene schilderachtige wijze, het karakter der Leenroerigheid uit, hetwelk hier, met de rust en de lichten eens schoonen avondstonds verbonden, volkomen stemde met de gewaarwordingen, welke mij bij de aannadering des oogenbliks doordrongen, waarin ik menschen, die ik zoo lang reeds vereerde, van aangezigt tot aangezigt zoude ontmoeten.
Wij vonden lafayette, gelijk een aartsvader, van zijne familie omgeven. Zijn voortreffelijke zoon, zijne schoondochter, zijne beide dochters, die hem zijne gevangenschap te Ollmutz door haar bijzijn verzoeteden, derzelver echtgenooten, elf kindskinderen, en een eerwaardige oudoom, Exprior der Malthezer orde, die, bij zijne sneeuwwitte haren, zijn ordeskruis nog even fier droeg als eertijds, toen hij de vijanden des geloofs bestreed: zie hier het gezelschap, waarmede wij te Lagrange onvergetelijke dagen sleten. Steeds namen wij de innigste eenstemmigheid onder deze talrijke familie waar; allen schenen slechts éénen zin, éénen smaak, éénen wensch te hebben.
Natuurlijk verwachten wij in de trekken van hen, die door naam en daad ons reeds vele jaren lang bekend zijn, aanmerkelijke sporen van de magt des tijds te ontdekken, - van menschen, die de wereld reeds vereerde, toen wij haar pas aanschouwden. Dan, naauwelijks bemerkt men deze sporen op lafayette's aangezigt. Geen rimpel plooit zijn voorhoofd; bij eene edele houding, vertoont zijne regte, hooge gestalte, dat zijn ligchaam nog dezelfde kracht behield als de geest, die hetzelve bezielt. Bevalligheid, kracht, waardigheid zijn nóg het deel dezes merkwaardigen mans; en, hoewel hij sinds veertig jaren de belangrijkste, buitengewoonste tooneelen beleefde, schijnt hij den hoogsten levenstrap nog niet bereikt te hebben. Even werkzaam op zijne goederen, als bevallig in gezelschap, is het moeijelijk, in een' der beste landbouwers en beschaafdste menschen van Frankrijk den krijgsman en wetgever te herkennen, - steeds, echter, herkent men in hem den patriot.
Rustig als een jongeling, heeft lafayette desgelijks nog volkomen zijn geheugen behouden; zijn gezigtkring omvat nog alles, wat de menschelijke geest verhevens openbaart.
| |
| |
Zijn gesprek schittert van anekdoten, rakende de belangrijkste menschen en gebeurtenissen der laatste vijftig jaren. Steeds spreekt hij met verrukking van het kort bezoek, dat hij charles fox in Engeland gaf, en vertoefde bij het aandenken van der overledene Hertoginne van devonshire's betooverende wezen met al het vuur der jeugd. Hij spreekt het Engelsch even sierlijk als zijne moederspraak, en is bekend met al het wetenswaardige in de geschiedkundige en wijsgeerige vakken onzer letterkunde. Ook zijne boekverzameling bevat de daartoe betrekkelijke werken in onze taal, gelijk alles, wat smaak en wetenschap kunnen vorderen. Zij is geplaatst op de hoogste verdieping van een' der slottorens, en heeft alzoo, gelijk montaigne's studeerkamer, het uitzigt op de pachthoeve des wijsgeerigen landmans. Wanneer wij uit de vensters, op zekeren dag, een paar veekudden beschouwden, zeide hij: ‘Mijne Merinos en hooiwagens wedijveren dikwijss met uwen hume en onzen voltaire om den voorrang!’
Dikwijls sprak hij met vermaak van het bezoek, hem door charles fox en Lord fitzpatrick te Lagrange geschonken. Den morgen na mijne aankomst wees hij mij, bij het wandelen, eenen met klimop begroeiden toren van het slot, zegende: ‘Dit klimop heeft fox geplant; en ik heb mijnen kleinkinderen geleerd, hetzelve in eere te houden.’
Des winters verzamelen zich, elken zondagavond, de naburige boeren en al de slotbewoners in de groote, eenvoudig versierde eetzaal, om naar eene viool te dansen; hun Landheer vergast hen op koeken en zoeten drank. De Generaal woont deze boersche vreugdeävonden doorgaans bij, en zijne kinderen blijven nimmer in gebreke; somtijds mengt zich de jeugd onder de dansenden, en geeft den vrolijken troep gelegenheid, haar een paar nieuwe Parijsche passen af te zien. Des zomers vinden deze aartsvaderlijke bijeenkomsten in het park onder hooge boomen plaats; en, wanneer ik lafayette in dezen kring aanschouwde, schoot mij dikwijls eene plaats uit brantome te binnen, alwaar hij van den Kanselier l'hopital spreekt, en ik vergeleek hem met laërtes, die, van kinderen en kindskinderen omgeven, zijn veld bebouwt.
Wanneer ik met dezen ‘laatsten der Romeinen’ op zijne
| |
| |
groote pachtgoederen omwandelde, in zijne schapenfokkerijen, zijne stallen, zijne melkerijen, waarop hij met regt trotsch is, en van welke hij mij dikwijls vroeg: of zij bij de Engelsche konden halen? trof mij de minzame toon, dien hij jegens de boeren en arbeidslieden bezigde: altijd noemde hij hen vriend, goede vriend, lieve jongen, en goede moeder, lieve dochter, wanneer hij tegen vrouwelijke bedienden sprak, en verzocht baar, ons hare schatten van room en kaas, hare kuikenbroeijerij en Welsche hoenders te laten zien. Deze voorkomende vertrouwelijkheid werd hem door eene onbegrensde toegenegenheid, door eene hoogachting, die tot eerbied opklimt, beloond.
De voormalige boomgaard, waar de Leenheer zich eertijds met zijne huisbeambten des avonds den tijd kortte, en met zijnen kapellaan op het schaakbord speelde, is thans in een heerlijk park herschapen, welks digte boomgroepen hare majestueuze schaduwen over het lagchende groen der weiden verspreiden. ‘Dat zweemt weer een weinig naar Engeland,’ zeide lafayette; ‘maar ik heb het grootste gedeelte dezer schoonheden aan onzen beroemden landschapschilder robert te danken, die mij het plan hielp ontwerpen en den grond verdeelen.’
Hier, bij onze lustwandelingen in deze betooverende streken, door den glans der maan verlicht, was het, dat haar bezitter mij onderhield over alle voorwerpen, die der opmerkzaamheid eens even verlichten als deugdzamen mans waardig waren. Nu sprak hij Fransch, dan Engelsch; altijd met geest, ongedwongen en welsprekend. Onze middagwandeling was minder ernstig. De jonge lieden, die alsdan, om ons te vergezellen, van hunne leeruren tot ons kwamen, vormden eene kompagnie van eenige twintigtallen. De Grootprior speelde bij deze gelegenheden altijd eene zeer gewigtige rol; hij was de chef op zulk eenen togt. Hij beval eenen troep, om de bloemen tot versiering van het middagmaal te verzamelen; hij vormde zijne afdeelingen, en voerde dezelve met eene ernsthaftigheid aan, dat men wanen zoude, hij nam in deze aanvallen op den geur en de kleur der weiden even levendig deel als de kleine welgeoefende hoop, welken hij zijne bevelen gaf. Wanneer het teeken gegeven was om op te breken, ontdekte de Generaal lafayette zelf somwijlen eenen misslag in de evolutiën; dan riep hij: halt! en ondersteunde
| |
| |
met zijnen ervarenen raad de taktische wetenschap der Malthezer orde. Het was der moeite waard, den vertegenwoordiger der orde van den H. joannes te Jeruzalem en den Generaal der Nationale Armee van Frankrijk te zien, hoe zij een klein korps van bloemenplonderaars manoeuvreren lieten, en hun bij den aanval op de bloeijende hagen denkbeelden te hooren bijbrengen, wier invloed zich eertijds over het noodlot van Europa uitstrekte!
Ons leedwezen bij het afscheid van Lagrange was even groot, als onze verwachting bij onze komst was geweest; even groot, als het genoegen, hetwelk wij aldaar hadden genoten. Het is voor den gewonen mensch eene merkwaardige gebeurtenis, wanneer het hem gelukt, een' groot' man, die daarenboven ook een goed mensch is, te zien. Zulk een oogenblik geeft aan het, door het leven in de wereld verwelkte, gevoel zijne gansche frischheid weder; het versterkt den verslapten geest; het wischt uit het geheugen al die ellendige nietigheden, die kleine hartstogten, welke hunne heerschappij over een zoo groot gedeelte der zamenlevinge uitstrekken, dat streven van op kunstgrepen gespitste middelmatigheid, de zegepraal van slaafsche vleijerij, die zich in alle bogten wringt, de eigenbaat der magt en der eerzucht, welke dikwijls vernielt en steeds vernedert. Terwijl men lafayette zag, met hem sprak, las men eene der schoonste bladzijden in de geschiedenis der menschheid, welker inhoud alleen met het geheugen of het leven vernietigd wordt. |
|