Toevallig behoud van een geleerd geschrift.
(Medegedeeld door j.g.c. kalckhoff, Predikant te Laren, bij Zutphen.)
Terwijl ik, als nabestaande en vriend des huizes, in het jaar 1795, bezig was, met de geleerde nalatenschap van den beroemden johann gottlob leidenfrost, (wijlen Hoogleeraar in de Geneeskunde, te Duisburg aan den Rijn) meestal voor den verkoop bestemd, in orde te brengen, kwam 's mans voortreffelijke Ambtgenoot, de Heer gunther, mij vragen, of ik, onder die nalatenschap, niet gevonden hadde het handschrift of afdruksel eener verhandeling de prolapsu cordis? Op mijn ontkennend antwoord, betuigde zijn Hooggel., door het eigen bezit van een gedrukt fragment dier verhandeling, stellig verzekerd te zijn van derzelver dadelijk aanwezen; doch dat hij nergens het ontbrekende, veel minder een geheel exemplaar, had kunnen ontdekken. Een dag of twee daarna vond ik slechts een gedrukt fragment der bedoelde verhandeling, 't welk, bij nader onderzoek, bleek,