en bevond met schrik, dat hij met opregte Indigo, en gevolgelijk gansch echt, geverwd was. Hoe raasde en tierde hij!
Des avonds, toen het donker werd, begaf hij zich naar zijnen Chef, die hem altijd zeer genegen was geweest, vertrouwde hem zijn ongeluk, en bad om raad en hulp. Deze beschermer was een vrolijk man: hoe verder de geverwde kwam in zijn verhaal, te luider lachte hij; maar hulp wist hij even min.
‘Zoo iemand eenig hulpmiddel bekend is om u om te verwen,’ sprak hij eindelijk, toen hij weer spreken kon, ‘dan moet het uw huiswaard zijn, die u in den eigenlijksten zin een blaauwtje loopen deed. Ik zal hem laten roepen, en het daarheen zien te brengen, dat hij een middel aan de hand geve, waardoor gij weder naar een mensch gelijken moogt.’
De verwer kwam, maar scheen desgelijks geen middel te weten, dat den geverwden bleeken kon. Wanneer de jonge Heer zich dikwerf en geducht met zeep wascht,’ zeide hij droogweg, ‘zoo kan hij in drie of vier weken zijne oude kleur weder bekomen. Voor 't overige mag hij den Hemel danken, dat hij er zoo goedkoop is afgekomen!’
De Opperkrijgskommissaris bragt in het midden, dat het jonge mensch onmogelijk vier weken lang blaauw kon blijven; dat hij veelligt nog heden bij den Generaal kon geroepen worden, en waarschijnlijk in weinige dagen marcheren moest.
‘Het doet mij leed,’ hernam de verwer met een' verbeten grimlach; ‘wit kan ik hem niet maken; zwart wel, indien uwe Excellentie het beveelt: zwart op blaauw, dat gaat!’
De Kommissaris vloekte; maar de verwer bleef bedaard, en beval zich in zijne gunst. Gene, die wel lust gevoelde denzelven aan te klagen, maar evenwel begreep, dat het voor den jongen losbol noodzakelijk was, dat de booze handel den strengen Generaal onbekend bleef, zweeg, en gaf nu onzen blaauwen avonturier den raad, zich naar den Veldchirurgijn, die een goed Chemicus was, te begeven; hetgeen deze dan ook dadelijk deed.
De Chirurgijn toonde zich bereid hem te helpen, en schreef hem een kruid voor, hetwelk hij moest laten koken, en zich met het aftreksel wasschen, waardoor terstond de blaauwe kleur verdwijnen zou.