Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817
(1817)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 571]
| |
Brief aan den heer Michaud, over eenen kruistogt van kinderen. Door Amable Jourdain.‘Deze brief, te dezen jare te Parijs in het licht verschenen, en gerigt aan den schrijver der voortreffelijke Histoire des Croisades, welker eerste deel in der tijd door ons is aangekondigd, scheen ons dubbel waardig, ter kennisse der lezeren gebragt te worden. De vertaler, intusschen, geene gelegenheid hebbende de aanteekeningen na te zien, noch ook alle de geçiteerde schrijvers enz. kennende, heeft zich op de meeste naauwkeurigheid vooral toegelegd, en hier of daar somtijds iets onvertaald gelaten, dat misschien wel had mogen overgebragt worden. Men weet, dat het oerspronkelijke Fransch is.’
Mijnheer!
De overzeesche togt, ondernomen tegen het jaar 1212, en wel door enkel kinderen, moge al geen der belangrijkste gebeurtenissen zijn, hij schijnt, echter, een der zeldzaamsten. Dat de instellingen, voorgeschreven door eenen geest van godsdienstigheid, en bestemd om onze kerk uit te breiden of derzelver luister te verheffen, in derzelver voorwerp niet altijd een behoedmiddel gevonden hebben tegen het bederf, dat der menschelijke zaken eigen is, is eene waarheid, door talrijke voorbeelden gestaafd: maar dat de geestdrijverij of de geest van het kwade magtig genoeg zij, om in de kindschheid het natuurlijk gevoel van zwakheid te dooven, en dezelve aan haren steun te ontrukken; haar die aaneenschakeling van denkbeelden, die volharding in besluiten, die overeerstemming, gevorderd door eene talrijke zamenwerking van individus, in te boezemen, - dit heeft men moeite te gelooven, schoon al het aandenken der daadzaak door verscheidene geschiedschrijvers zij bewaard. Alwie den smaak der middeleeuwen kent in het wonderbare, en niet anders dan het onvolledig verhaal van de hedendaagsche geschiedschrijvers der kruistogten gelezen heeft, geraakt al aanstonds in verzoeking, dezen togt te rangschikken onder de sabelachtige avonturen; en, om er geloof aan te hechten, wordt eene vereeniging van getuigenissen gevorderd, ons vertrouwen waardig. | |
[pagina 572]
| |
In mijn aanvankelijk ongeloof heb ik behagen gevonden om deze getuigenissen te verzamelen. Ik bied ze u, Mijnheer, in dezen brief aan, ten einde, indien het mogelijk zij, éénen trek te voegen bij het afwisselend tafereel der afdwalingen van den menschelijken geest. Men moet in deze vreemde gebeurtenis verscheidene omstandigheden opmerken; derzelver dagteekening, de middelen, die haar voorbereidden, haar uitslag. Schoon de oordeelkunde geene toereikende middelen bezit om elk dezer punten met naauwkeurigheid te bepalen, zoo leveren toch de kronijken der middeleeuwen toereikend uitvoerige bewijsstukken op om eene verstandige weetgierigheid te voldoen. Betreffende den tijd, de gelijktijdige geschiedschrijvers plaatsen dezen kruistogt in het jaar 1212Ga naar voetnoot(1) of, ten laatste, 1213Ga naar voetnoot(2). Het is alleen door een ligt herkenbaar misverstand, dat anderen hem twaalf jaar vroeger plaatsenGa naar voetnoot(3), of tien laterGa naar voetnoot(4). Aangaande de plaatsen, die eene dergelijke onderneming zagen ontstaan en uitvoeren, zoo schijnt het, dat de kruisvaarders tot twee verschillende natiën behoorden, en twee benden vormden, die elk eenen tegenovergestelden weg volgden. Dezen, uit Duitschland vertrokken, doorkruisten Saksen, de Alpische gebergten, en bragten het tot aan de boorden der Adriatische zeeGa naar voetnoot(5). Genen leverde Frankrijk op, en zij, in de ommestreken van Parijs verzameld, doortrokken Bourgonje, en kwamen aan te Marseille, de plaats hunner inschepingGa naar voetnoot(6). Wonderverschijnsels, toovermiddelen, aankondiging van miraculeuze daden werden te werk gesteld om deze jeugd gaande te maken en op de been te brengen. Men verhaalde, volgens vincent de beauvais, dat de oude van het gebergte, die de gewoonte had om Arsaciden (assassins, moordenaars) van de teedere jeugd af op te kweeken, twee kerkelijken gevangen hield, en hun de vrijheid niet wilde toestaan, voordat zij beloofd hadden, hem jonge knapen uit Frankrijk te zullen aanbrengen. Men was dus van gevoelen, dat deze kinderen, bedrogen door valsche visioenen, en verleid door de beloften der twee kerkelijken, zich wapenden met het teeken des kruises. De kruistogt had in Duitschland ten bevorderaar zekeren nikolaas, een Duitscher van geboorteGa naar voetnoot(7). Deze hoop | |
[pagina 573]
| |
kinderen had zich, zegt bizarre, door middel eener valsche openbaring, in het hoofd gebragt, dat de droogte dit jaar zoodanig zou zijn, dat de afgronden der zee droog bevonden wierden, en zij waren te Genua gekomen, met het voornemen om naar Jeruzalem te gaan, langs de opgedroogde bedding der Middellandsche zee. De zamenstelling dezer benden beantwoordde volkomen aan zulke middelen der verleiding. Men zag er kinderen van allerlei ouderdom, van allerlei staat, zelfs van beiderlei kunne; sommigen waren niet meer dan twaalf jaren; zij begaven zich op weg uit steden en dorpen, zonder hoofden, zonder leidslieden, zonder eenigen voorraad, met ledige beurs. Te vergeefs zochten hunne ouders, hunne vrienden hen tegen te houden, door hun de dwaasheid van zulken togt aan te toonen; de gevangenschap, waartoe men hen veroordeelde, verdubbelde hunnen ijver; de deuren brekende, of zich eenen uitgang banende door de muren, slaagden zij om te ontsnappen, en gingen zich elk bij zijne bende voegen. Zoo men hen ondervroeg omtrent het oogmerk hunner reize, antwoordden zij, dat ze de heilige plaatsen gingen bezoeken. Schoon eene bedevaart, onder zulke voorteekenen begonnen, door allerlei soort van buitensporigheden gekenmerkt, een voorwerp moest zijn van ergernis veeleer dan stichting, waren er, echter, menschen, onzinnig genoeg om daarin eene werking van Gods almagt te zien; mannen en vrouwen verlieten hunne huizen en velden, en voegden zich bij de zwervende benden, geloovende den weg des heils te volgen; anderen verschaften hun geld en levensmiddelen, achtende zielen bij te staan, aangeblazen door Gods geest, en geleid door de gevoelens eener levendige godsvrucht. De Paus, van hunnen marsch berigt ontvangende, zeide met een' zucht: ‘Die kinderen verwijten ons in sluimering gedompeld te zijn, terwijl zij ter verdediging des heiligen lands henen snellen.’Ga naar voetnoot(8) Zoo mannen van doorzigt in de kerk dezen togt openlijk misprezen, men gaf het ongeloof en de gierigheid als drijfveren op hunner bedillingen; en, om de openbare verachting te ontgaanGa naar voetnoot(9), was de wijsheid veroordeeld tot zwijgen. Ondertusschen deed de uitkomst zien, dat alwat de mensch ondrneemt, zonder den evenaar der rede en de kracht des nadenkens, geene gelukkige uitkomst heeft; en welhaast, | |
[pagina 574]
| |
zegt de Bischop sicard, verdween deze menigte geheel: quasi evanuit universa. Maar hier moet men het lot der Fransche en Duitsche kruisvaarders zorgvuldig onderscheiden schoon een deel van dezen zich naar Italië kan gewend hebben. Het was genoeg, het teeken des kruises te dragen, om in den kruistogt toegelaten te worden. Zoo het de waakzaamheid der Vorsten en Prelaten, in de kruistogten door geestelijk en wereldlijk gezag bestierd, niet gelukte, de lieden van slechte zeden daaruit te weren; welke soort van volk moest dan niet in eene vereeniging schuilen, zonder eenige oplettendheid gevormd, en welker leden meestendeels, even als de verloren zoon, het vaderlijk huis ontvlugtten, om zich, zonder dwang, aan hunne verkeerde neigingen over te geven? Ook moet ons het verhaal van godefroi den Monnik niet verbazen, wanneer hij vermeldt, dat dieven zich vermengden onder de Duitsche bedevaartgangers, en verdwenen, na hen beroofd te hebben van hunne bagaadje en de geschenken, welke de geloovigen onder hen uitdeelden. Een dezer dieven, te Keulen ontdekt zijnde, eindigde zijne dagen aan de galg. Bij dit eerste ongeluk voegde zich eene menigte van rampen, noodzakelijk gevolg des gebreks aan alle voorzorg bij de kruisvaarders. De vermoeijenis van eenen lan en weg, de hitte, de behoefte, maaiden een groot deel weg. Van de genen, die in Italië aankwamen, verspreidden sommigen zich over de velden, en, door de inwoners uitgeschud, werden zij tot slaven gemaakt; anderen, ten getale van zeven duizend, vertoonden zich voor Genua. In den aanvang vergunde hun de Senaat, zes of zeven dagen in de stad te vertoeven; maar, vervolgens nadenkende over de nutteloosheid hunner onderneming, vreezende dat zulk eene menigte gebrek zou te weeg brengen, inzonderheid beducht, dat frederik, die destijds in opstand was tegen den heiligen stoel en in oorlog met Genua, mogt gebruik maken van deze omstandigheid om eenig oproer te verwekken, beval hij de kruisvaarders, zich van de stad te verwijderen. Ondertusschen was er, ten tijde van bizarre, een aangenomen gevoelen, dat het Gemeenebest het burgerregt toestond aan verscheidenen dezer jonge Duitschers, door den luister hunner geboorte onderscheiden; - zij verwierven in het vervolg genoegzaam gewigt, om in de orde der Patriciërs te geraken; en het is | |
[pagina 575]
| |
van hen, dat afkomstig zijn verscheidene uitstekende geslachten van onzen tijd, onder welke men het huis van vivaldi mag onderscheiden. De anderen zagen te laat hunnen misslag in, namen de reis naar hun vaderland weer aan; en deze kruisvaarders, die men in talrijke benden had zien uittrekken, gezangen zingende om elkander aan te moedigen, kwamen terug, een voor een, van alles ontbloot, op bloote voeten, ondervindende de benaauwdheden van den honger, en strekkende tot uitjouwing des gemeens in steden en dorpen: in deze vernedering verloren onderscheidene jonge meisjes de bloem der maagdelijkheid. De Fransche kruisvaarders ondervonden een bijna gelijk lot: een klein gedeelte kwam terug; de overigen vergingen in de golven, of werden een voorwerp van speculatie voor twee kooplieden te Marseille. Hugo ferreus en willem porcus, dit waren hunne namen, dreven met de Sarracenen eenen uitgebreiden handel, van welken de verkoop van jonge knapen eenen aanmerkelijken tak uitmaakte. De gelegenheid tot eene voordeelige onderneming kon niet gunstiger zijn; zij boden dus den pelgrims, te Marseille komende, aan, om hen over te brengen naar het Oosten, zonder eenige vergelding, gevende van deze daad van edelmoedigheid de godsvrucht als drijfveer op. Dit voorstel werd met blijdschap aangenomen; en zeven schepen, met deze bedevaartgangers bevracht, stevenden naar de kusten van Syrië. Ten einde van twee dagen zeilens, toen de schepen in het gezigt des eilands St. Pierre, digt bij la Roche du reclus, gekomen waren, verhief zich een geweldige storm, en de zee verzwolg twee dezer schepen, met alle de reizigers, door dezelven gevoerd. De vijf overigen kwamen tot Bugië en Alexandrië, en de jonge kruisvaarders werden allen verkocht aan Sarracenen of slavenhandelaarsGa naar voetnoot(10). De Kalif kocht er veertig voor zijn deel, die allen het geestelijk kleed droegen, en liet ze zorgvuldiglijk op eene afgezonderde plaats opvoeden: twaalf anderen kwamen als martelaren om, hunnen godsdienst niet hebbende willen verzaken. Geen hunner, naar het zeggen van een' der kerkelijken, door den Kalif opgevoed, en in het vervolg zijne vrijheid herkrijgende, omhelsde den godsdienst der Mahomedanen: allen, getrouw aan het geloof hunner vaderen, beleefden hetzelve standvastiglijk in tranen en slavernij. Hugo en willem, naderhand een ontwerp gevormd | |
[pagina 576]
| |
hebbende om frederik te vermoorden, werden ontdekt, en stierven eenen schandelijken dood, te gelijk met drie Sarracenen, hunne medepligtigen, vindende, in dit jammerlijk uiteinde, het billijk loon huns verraads. In het vervolg liet Paus gregorius de IX eene kerk op het eiland St. Pierre bouwen, ter eere der schipbreukelingen, en stelde twaalf Canonicaten in, om den dienst daarin te vervullen. Men vertoonde nog, ten tijde van alberik, de plaats, waar de lijken begraven waren, welke de zee op de oevers geworpen had. Betreffende de kruisvaarders, die zoo vele rampen overleefden en in Europa bleven, de Paus wilde dezelven van hunne gelofte niet ontslaan, met uitzondering, evenwel, van eenige grijsaards of ziekelijken; de overigen waren verpligt, zich bij rijper jaren van hunne bedevaart te kwijten, of zij kochten ze af door aalmoezen. Zoodanig was de uitslag van dezen kruistogt, welke twee kronijken bestempelen met eenen gegronden titel: expeditio nugatoria, expeditio derisoriaGa naar voetnoot(11). Twee punten kunnen in dit verhaal vreemd schijnen: de voorwaarde, door den ouden van het gebergte gehecht aan de vrijheid van de kerkelijken, waarvan vincent de beauvais spreekt; en de handel in kinderen, door de kooplieden van Marseille ondernomen. Ten aanzien van het eerste, kan men niets anders opgeven, dan het gevoelen, onder de volken van het Westen omhelsd. Men geloofde, namelijk, in de dertiende eeuw, algemeen, dat de oude van het gebergte verstandhoudingen onderhield in het Christelijk Europa; zelfs werden verscheidene Vorsten beschuldigd van toevlugt genomen te hebben tot den ponjaard zijner sluikmoordenaars, om zich van hunne vijanden te ontdoen. Frederik ontving zijne ambassadeurs in SiciliëGa naar voetnoot(12). Roger bacon beklaagt zich bitterlijk over de betooveringen, welke de Sarracenen heimelijk gebruikten, om de jeugdige dienaren van christus te verleidenGa naar voetnoot(13); de naam van assassins (voor moordenaars) was, in de dertiende eeuw, reeds in de gewone taal overgegaan, en deze naam was het voorwerp van algemeenen schrik. Niettegenstaande het gevoelen van eenige oordeelkundigen, zou er dan een dieper onderzoek gevorderd worden, dan deze brief bevat, om het verhaal aan te nemen of te verwerpen van schrijvers, | |
[pagina 577]
| |
grenzende aan den tijd des ouden van den berg en zijne goddelooze kweekelingen. Wat aangaat den handel in jonge knapen, dit is geene nieuwe zaak; men vindt daarvan sporen, veel vroeger dan dit tijdsgewricht. De Grieken en Venetianen dreven dien openlijk genoeg. Paus zacharias kocht, in 748, verscheidene Christenslaven te Rome, door kooplieden van Venetië opgeligt; die van Verdun gingen, naar het getuigenis van luitprand, aan de Arabieren van Spanje jonge lieden verkoopen, die zij verminkt hadden, en die dienen moesten ter bewaking der vrouwen in het SerailGa naar voetnoot(14). Bovendien wordt het lot der jonge kruisvaarders, die zich te Marseille inscheepten, en de vernedering en slavernij vonden, in plaats van het heilige land, aan hunnen verblinden ijver beloofd, gestaafd door twee gelijktijdige schrijvers, die alle geloof verdienen: het zijn de doorluchtige thomas de champréGa naar voetnoot(15) en roger baconGa naar voetnoot(16). Ik zie dan geenerlei redelijken twijfel, te opperen omtrent deze daadzaak; maar ik vind er een nieuw voorbeeld in van de menschelijke begeerlijkheid, die, om zich te voldoen, opoffert, wat natuur en godsdienst heiligst opleveren. Ontvang, Mijnheer, enz. |
|