Gelaarsde varkens.
Varkens in wapenrusting zijn wel eens beschreven of aangeduid, maar het is moeijelijk personen te vinden, die als ooggetuigen dit zouden kunnen bevestigen; doch in Zuid-Amerika dragen vele varkens laarzen, zoo als de menonville, een geloofwaardig Schrijver, getuigt in zijne Reizen naar Guaxaca. Eenen naauwen weg, zegt hij, in eene rots uitgehouwen, bewandelende, had ik eene zonderlinge ontmoeting; het was een Indiaan, die een paar varkens naar Guaxaca voortdreef. Zij waren monstreus groot, zoo dat ik genoodzaakt was op zijde te gaan en staan te blijven, om de beesten te laten voorbijgaan. Terwijl ik oplettend naar dezelve keek, ontdekte ik, niet zonder uitbarsting van lagchen over de misselijke vertooning, dat zij eene soort van schoenen, of liever laarzen, aan hadden. Wat! zeide ik in mijzelven, een varken gelaarsd, terwijl de arme Indiaan, die het drijft, barrevoets gaat! De varkens hadden in waarheid, om elk der gewrichten hunner verdeelde klaauwen, eene laars met eene zool van grof leder; en het geheel was zoo netjes gemaakt, en sloot zoo naauwkeurig om de gewrichten, dat ik in den eersten opslag waarlijk meende, dat het natuurlijke aanhangsels waren, tot het dier behoorende. Ik sprak den Indiaan aan om onderrigt; hij scheen medelijden te hebben met mijne onwetendheid, en antwoordde op eene zeer phlegmatieke wijze, dat het geschiedde om de dieren te bewaren voor het zweren der voeten. Bij nadere overdenking kwam mij deze beweegreden zeer gepast voor; want de dieren waren zoo vet, en zijn van nature zoo log, dat, waren zij niet gelaarsd geweest, terwijl zij eenen togt van vijfentwintig mijlen moesten afleggen, en waren hunne pooten gewond geworden, zij zouden neêrgevallen zijn, en zeker op den weg liggen gebleven.