Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817
(1817)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 342]
| |
dere achting aan de Hoofden der Kozakken, die zij meende te moeten ontzien. Gedurende den Oorlog met Zweden werd dus ook de Hetman der Donsche Kozakken tot den Krijgsraad geroepen. Dit was een ruw krijgsman, die reeds de veldtogten van peter den Grooten (ruim 30 of 40 jaren vroeger) had medegemaakt. ‘Uwe Majesteit,’ zeide hij tot de Keizerin, ‘wanneer de Keizer, uw Vader, mijnen raad gevolgd had, zouden de Zweden ons thans den Oorlog niet aandoen.’ - ‘Wel,’ vroeg elizabeth ‘wat zoudt gij dan gedaan hebben?’ - ‘Zoodra de Russen in Zweden getrokken waren, moest men een goed gedeelte van het Zweedsche Volk hierheen gebragt hebben, en de overigen doodgeslagen.’ - De goedhartige elizabeth glimlachte eerst, en wilde den Hetman daarop de wreedheid doen begrijpen, van zoo vele duizende menschen om te brengen. - ‘Hoe zoo?’ hernam de oude Kozak: ‘zij zijn immers toch dood!’ |
|