| |
| |
| |
De zangeres Gabrielli.
Katharina gabrielli werd in het jaar 1730 te Rome geboren. Haar vader, wiens naam niet bekend is, was kok bij den Vorst gabrielli. Hij had het vermogen niet, om de schoone stem, welke de natuur zijner dochter gegeven had, door onderwijs te laten leiden, en vergenoegde zich met haar nu en dan in de Opera te brengen. Katharina vattede spoedig de fraaiste plaatsen, en zong dezelven met verwonderlijke vaardigheid. Toen zij op eenen avond, tot vervrolijking van haren arbeid, eene zware aria van galuppi zong, welke zij des avonds te voren in het Theater Argentina gehoord had, was de Vorst gabrielli juist in den tuin, en vraagde met verwondering, welke zangeres in zijn huis was? De dochter van den kok, was het antwoord. S' è cosi, il mio cuoca deverra presto un asino d'oro. (‘Als dat waar is, dan zal mijn kok weldra een gouden ezel worden,’) antwoordde de Vorst. Hij liet katharina voor zich komen, en zijne verwondering rees nog hooger, toen zij meerdere aria's voor hem zong, die zij van buiten kende. Zij was toen pas veertien jaren oud, heel mooi en vrolijk, en, hoewel zij met het regter oog een weinig lonkte, scheen dit gebrek echter het aantrekkelijke van haar gelaat nog te verhoogen. De Vorst zorgde van nu af voor hare vorming. Haar eerste onderwijzer was garcia, bijgenaamd spagnoletto, die toen in Rome was; na dezen de beroemde porpora, onder wien zij in de kunst volmaakter werd.
De Vorst gaf dikwijls concerten, om zijne vrienden dit wonder te doen hooren. Weldra sprak men in geheel Rome slechts van de Cochetta di gabrielli, (de koksdochter van gabrielli.) Vandaar heeft zij sedert dien laatsten naam behouden. In het jaar 1747 trad zij voor het eerst te Lucca als Prima Donna op, in de Opera sofonisbe van galuppi, en verwierf eene algemeene toejuiching. Guadagni, die op hetzelfde Theater zong, had moeite, naast haar zijnen roem staande te houden. Deze beroemde Soprano-zanger vormde echter den smaak der jonge kunstenares, welke, naar men wil, voor de moeite des beleefden onderwijzers ook niet ondankbaar was!
| |
| |
Nadat zij op meerdere Theaters van Italië gezongen had, kwam zij in 1750 naar Napels, waar zij voor het eerst in de Opera dido van metastasio optrad. In de beroemde aria: Son regina e sono amante, werd zij zoo buitengewoon toegejuicht, dat haar roem voor altijd gevestigd was. Metastasio bragt haar naar Weenen, alwaar fransde I. haar tot hofzangeres maakte, en dán alleen in den schouwburg kwam, wanneer zij zong. Zij was aan metastasio's onderwijs veel verschuldigd; hij volmaakte haar in de declamatie, en het schijnt, dat ook hij niet ongevoelig was voor hare bevalligheden, maar, bij zijne ligtzinnigheid, moest hij zich weldra vergenoegen, met alleen hare vriendschap te bezitten. Weinige vrouwen waren zoo luimig in de liefde, als gabrielli. Zij beminde, bij voorkeur, hare kunstgenooten, die, zoo wel onder vier oogen als op het tooneel, hare helden waren; met eerzuchtige inzigten, echter, verleende zij ook den toegang aan de aanzienlijkste heeren, en, onderwijl zij met genen zeer vertrouwelijk verkeerde, was zij zeer moeijelijk omtrent dezen, die dikwerf, om haar te zien, uren lang in de zijkamer moesten wachten. Dit was langen tijd de mode bij de beroemde zangeressen van Italië. Haar ligtzinnig, onstandvastig gedrag had haar te Weenen bijkans in eenen verdrietigen toestand gebragt. De Fransche afgezant maakte haar zijn hof, onderwijl zij heimelijk den Portugeschen Minister begunstigde, aan wiens milddadigheid zij een gedeelte van haren rijkdom verschuldigd was. Elk der twee mededingers hield zich voor den meestbegunstigden. De Franschman, echter, die iets merkte, vond middel, om zich in de woning der beminde te verschuilen, en zag weldra
den gelukkigen mededinger uit haar vertrek komen. Woedend van jaloezij, vliegt hij met den degen op haar toe, en zoude haar doorstoken hebben, zoo niet haar bovenkleed den steek geweerd hadde. Zij werd slechts ligtelijk gewond. De Franschman, verbaasd over de uitwerking zijner woede, valt vol berouw voor hare voeten, en smeekt om vergiffenis voor zijne drift. Zij stemt in zijne bede, onder voorwaarde, dat hij haar zijuen degen zoude overgeven. De zangeres had het oogmerk, den degen te behouden, en op denzelven de woorden te laten zetten: Degen van den Heer m.., die op den... vermetel genoeg was, gabrielli te kwetsen. De afgezant,
| |
| |
echter, overreedde metastasio, de zaak te bemiddelen, en door dezen kreeg hij zijnen degen terug.
Toen zij in Weenen verbazende sommen gelds gewonnen had, ging zij, in het jaar 1765, naar Palermo, alwaar hare kunst, zoo als overal, de levendigste geestdrift wekte. Maar ook hier toonde zij hare eigenzinnige luim. De Onderkoning noodigde haar tot een' luisterrijken maaltijd. Het bepaalde uur was voorbij; zij kwam niet. De Onderkoning zond eenen kamerdienaar, en liet haar zeggen, dat men reeds sedert lang op haar wachtte. De kamerdienaar vond haar te bed, zeer gerust lezende; echter wilde zij, in spijt van alle overreding, hare kamer niet verlaten, onder voorwendsel van onpasselijkheid. Des avonds zong zij zeer nalatig en altijd halfluid. De Onderkoning, die de eerste beleediging zoude overzien hebben, wilde deze eigenzinnigheid niet ongestraft laten. Hij liet haar met gevangenis bedreigen, indien zij niet zong, zoo als gewoonlijk. ‘Hij kan mij wel doen schreijen,’ zeide zij tot den brenger dier boodschap, ‘maar niet doen zingen.’ Toen het tooneel geëindigd was, kwam zij in de gevangenis; maar men bezigde jegens haar alle die onderscheiding, welke de aanzienlijkste personen genoten. Gedurende de twaalf dagen, welke zij in de gevangenis doorbragt, gaf zij groote gastmalen, betaalde de schulden van alle gevangenen, en verdeelde veel gelds onder de armen. Des avonds liet zij alle gevangenen tot zich komen, en zong voor hen de schoonste stukken met eene wegslepende bevalligheid. Allen waren zoo opgetogen, dat velen, wier schulden reeds betaald waren, de gevangenis niet wilden verlaten, zoo lang zij in dezelve was. Zij had door hare milddadigheid, hare feesten en hare kunst den akeligen kerker tot een betooverend verblijf gemaakt. De Onderkoning moest het verlangen van het publiek inwilligen, en, toen zij uit de gevangenis kwam, werd zij aan de deur door eene menigte van armen ontvangen, die haar in zegepraal naar huis geleidden.
In het jaar 1767 begaf zich gabrielli naar Parma. De Infant Don philip werd zoo verliesd op haar, dat hij in alle hare luimen toegaf, maar haar daarentegen met de lastigste jaloezij kwelde, zoodanig, dat hij haar dikwerf verscheidene dagen lang in een vertrek van zijn paleis opgesloten hield, waarvan hij zelf den sleutel had. Dit gaf aanleiding tot vele twisten, waarbij de zangeres in hare uitdrukkingen
| |
| |
zich zoo weinig matigde, dat zij den Hertog, die een weinig scheef was, meermalen een woedend: Gobbo maledetto! (‘Vervloekte bogchel!’) toeriep. Op eenen avond, toen zij, zoo als gewoonlijk, niet wilde zingen, was de Hertog razend jaloersch op eenen Lord, die der zangeresse schitterende aanbiedingen gedaan had. De Hertog maakte gebruik van het eerste voorwendsel, en liet haar den volgenden dag in de gevangenis brengen. Toen zij in dezelve kwam, vond zij, tot hare verbazing, eene kamer, met de rijkste behangsels en de rijkste meubelen versierd, en talrijke dienaren, welke op hare bevelen wachtten. Dit was aldus beschikt door den Hertog, die haar weldra incognito bezocht; maar zij was zoo geraakt, dat hij haar slechts met moeite kon overreden, de gevangenis weder te verlaten. Om zijner jaloezije te ontwijken, verliet zij heimelijk de stad, en ging naar Rusland, waarheên katharina de II haar reeds sedert langen tijd geroepen had. De Keizerin begeerde haar aanstonds te zien. Toen het gesprek op de betaling viel, verlangde de zangeres 10,000 roebels. ‘Zoo veel betaal ik aan geenen mijner Veldmaarschalken!’ riep katharina uit.’ - ‘Wel nu,’ hernam de zangeres, ‘dan moet uwe Majesteit maar hare Veldmaarschalken laten zingen!’
Zij bleef verscheidene jaren in Petersburg, waar zij aanhoudend de gunst der Keizerin en groote eerbewijzen genoot. Met diamanten overladen en hare brieventasch vol wissels, kwam zij in Italië terug. Hare inkomsten beliepen thans omtrent 50,000 daalders. Zij had nu het tooneel wel kunnen verlaten, maar hare eerzucht bragt haar weder te voorschijn. In het jaar 1777 zong zij in den Schouwburg St. Benedetto, te Venetië, met den beroemden pacchiarotti, die, dezen avond voor de eerste keer, geloofde geheel overschaduwd te zijn. Zij zong eene bravoer-aria zoo verrukkelijk, dat hij achter de schermen vlugtte en uitriep: Povero me! questa è un portento! (‘Ik arme! Zij is een wonder!’) En dit wonder was toch reeds 50 jaar oud. Met moeite overreede men hem, nog eens met haar op te treden. Hij zong eene teedere aria, die hij op haar toepaste, met zoo veel levendig gevoel, dat zoo wal zij, als de aanschouwers, ontroerd waren.
In Milaan vond zij (1780) eenen mededinger in marchesi. Er vormden zich, zoo als in Italië gebruikelijk is,
| |
| |
twee partijen, die in den schouwburg om het ijverigst sloten en toejuichten, en elkander op de straten en in de koffijhuizen klopten.
Na dezen tijd begaf zij zich naar Rome, met hare oudste zuster anna, welke haar altijd als Seconda Donna verzeld had. Nooit had zij naar England willen gaan. ‘Op het tooneel te Londen,’ zeide zij, ‘zoude ik niet kunnen zingen, of niet naar mijne luim zingen; het gemeen zoude mij uitfluiten of doodslaan. Ik mag liever in goede gezondheid slapen, al ware het dan ook in eene gevangenis.’
Eene onbegrijpelijke verkwisting had hare inkomsten tot 2000 daalders doen dalen. - De natuur had haar eene stem van buitengewonen omvang gegeven. Vooral was zij uitmuntend in de hooge toonen. Hare aria's, zoo als zij dezelven zong, konden slechts door den bekwaamsten vioolspeler worden uitgevoerd. De catalani alleen kan met haar worden vergeleken, hoewel gabrielli deze in het cantabile en in de uitdrukking nog overtrof. Als tooneelspeelster was gabrielli niet minder uitstekend. Weinige vrouwen genoten zoo vele onderscheiding. Zij leefde en reisde met groote pracht, altijd van talrijke dienaren verzeld; een koerier ging voor haar heên. Italië was vol van haren roem. Wanneer iemand wilde pronken, of een groot opzien maken, dan zeide men, als met een spreekwoord: Chi è? La gabrielli? (‘Wie is het? De gabrielli?’) Onaangezien hare onstandvastig- en eigenzinnigheid, was zij zeer goedhartig, deed veel goeds, overal waar zij zich ophield, en overal beschouwden de armen haar als eene verzorgster. Zij vergat hare bloedverwanten niet, en vooral zorgde zij voor haren broeder. In de verkeering was zij aangenaam, geestig, en dikwerf oorspronkelijk. In hare kamer, zoo wel als op het tooneel, wilde zij de Prinses spelen, en haar gedrag was overeenkomstig met deze begeerte. Gierigaards waren bij haar gehaat, maar zij bestrafte dezelven met zachtheid. Toen een Edelman van Florence haar eens bezocht, bleef zijne manchette aan eene van hare spelden hangen en werd gescheurd. De Florentijners worden voor zeer zuinig gehouden, en ook deze Heer scheen niet te troosten te zijn over zijn verlies. De zangeres merkte dit, en den volgenden dag zond zij hem zes flesschen Spaanschen wijn, welke, in plaats van kurken, met de kostbaarste Brabandsche kanten
waren digtgemaakt.
| |
| |
In Rome leefde zij zeer ordelijk, gaf dikwijls concerten, waarbij zij echter maar zelden zong. De aanzienlijksten uit den adelstand, mannen en vrouwen, bezochten haar, en bewezen haar eene onderscheidende eere. Eene verwaarloosde verkoudheid werd, in het jaar 1796, de oorzaak van haren dood. |
|