Naïve onversaagdheid.
Gedurende eene belegering ging een waterdrager door de straten der belegerde stad, en riep: ‘Zes stuiver een gang water!’ Een kanonskogel sloeg een zijner emmers weg. Hij zag om, of er ook nog één kwam, vervolgde toen zijnen weg, en riep: ‘Zes stuiver een emmer water!’ - Vergeefs heb ik bij Geschiedschrijver of Dichter een voorbeeld