Invallen.
Na den bekenden veldslag bij Hochstädt, zag de Hertog van marlborough, onder de gekwetste gevangenen, een' soldaat, welken hij, gedurende den slag, als een' der dappersten, had opgemerkt. ‘Indien uw Meester,’ zeide hij tot hem, ‘vele soldaten hadde, zoo als gij zijt, dan ware hij onoverwinnelijk.’ - ‘Helaas!’ hernam de dappere man, ‘het ontbreekt hem niet aan soldaten, zoo als ik; maar wel aan Generaals, zoo als gij!’
Toen de Hertog Regent van Frankrijk zijnen begunstigden nocé ook reeds aan de luimen van den Kardinaal dubois opgeofferd had, kwam een vriend van den gevallen Hoveling tot dezen, en wilde hem troosten: ‘Uwe verwijdering duurt zeker niet lang.’ - ‘Wat weet gij toch daarvan?’ hernam nocé. - ‘Ik weet het van den Regent zelven.’ - ‘Och! wat weet die daarvan?’ was het antwoord.