De hoedanigheid, nu, der geleiders bestaat hierin, dat de electrieke vloeistof, waartoe ook de bliksem behoort, er door of langs loopt. Hiertoe behooren alle metalen, de mensch en alle dierlijke ligchamen, en inzonderheid ook het water. Deze alle, en vele andere ligchamen meer, zijn geleiders. Alleen is het onderscheid hierin gelegen, dat het electrieke vuur langs den eenen geleider liever schijnt te loopen, dan langs den anderen.
De hoedanigheid, daarentegen, van nietgeleiders bestaat daarin, dat de electrieke vloeistof weigert, daardoor of daar langs te loopen, en dat zij, tot zulke ligchamen genaderd zijnde, daarvan een' afkeer schijnt te hebben en terugge deinst. Behalve meer andere ligchamen, die men door het nemen van proeven duidelijk heeft leeren kennen, behooren hiertoe ook glas, lak en pek.
Deze laatste eigenschap, nu, der electrieke vloeistof heeft de gedachte van een minder kostbaar behoedmiddel tegen de uitwerkselen van den bliksem, met betrekking tot hooge gebouwen, in mij doen geboren worden.
Eerst dacht ik, dat het genoegzaam zoude zijn, indien men de metalen spil, waarop de windwijzer staat, liet uitloopen in een cubus of taarling van glas. Daardoor immers zoude de bliksemstraal, al ware dezelve reeds op de metalen spil gevallen, door zijn' afkeer van glas, terstond verschrikken (indien ik mij zoo moge uitdrukken) en weder terug wijken.
Maar vervolgens viel mij bij, ten einde het inslaan des bliksems geheel te voorkomen, of het niet beter ware, windwijzers te maken, te eenemale bestaande uit dik gegoten glas.
En eindelijk, omdat men de broosheid van het glas hiertegen zoude kunnen inbrengen, kwam de gedachte in mij op, of het, ter bereiking van hetzelfde doel, niet genoegzaam zoude zijn, vooreerst, met betrekking tot torens, om alleen de windwijzers met een dik verlaksel te beleggen, en ten andere, met betrekking tot windmolens, om de vlakten van de uiteinden der roeden zwaar met pek te bestrijken: in welk geval echter ('t geen ligt is op te merken) de molenaars de gewoonte moesten aannemen, om, bij het doen stilstaan van den molen, de wieken niet in een Andreas-kruis (×) te plaatsen, maar regthoekig (+) op elkander.
Ziet daar hetgeen mij is bijgevallen. Ik wage het, om de