merkwaardigs gebeurd, dan dat wij de eerste vliegende visschen zagen, waarvan ik er een heb gevangen, die zeer lekker smaakte. Deze gevleugelde visschen hebben de gedaante van een' haring, maar met een' spitsen kop; ter zijde hebben zij twee lange vinnen, welke men uitspreiden kan, even als de poot van eene eend; hiermede heffen zij zich uit het water; doch, daar het vlies, spoedig droog wordende, zijne buigzaamheid verliest, is het gevolg, dat de visch weder in het water neêrvalt. Intusschen vliegen zij wel een 20 roeden, dat genoegzaam is, om hunne vijanden, de Aldorados en dolfijnen, te ontwijken.
Den 18, 's morgens, ankerden wij ter reede van Porto Ferayo, op St. Jago. Wij salueerden de Portugesche vlag met 13 schoten, hetgeen dadelijk met een gelijk getal werd beantwoord. Onze Kapitein - Luitenant werd terstond naar den wal gezonden, om den Gouverneur te begroeten, en verlof te vragen, om ons van versch water en ververschingen te voorzien. Alleen vonden wij er de ververschingen zeer goedkoop; want voor eene oude broek en nog eenige prullen (geld heeft men daar niet noodig) heb ik zoo veel citroenen en limmetjes gekocht, dat ik er gedurende de geheele reis tot hier op de ree punch genoeg van gehad heb; de andere artikelen, als vleesch en groenten, waren ook zeer matig in prijs. Daar ik hier voor het eerst vreemde gewassen zag en Afrikaansche vruchten proefde, kunt gij begrijpen, dat mij alles nieuw was. Men vindt hier overvloed van kokosnoten, sinaasappelen, pisangs, limmetjes (of kleine citroenen), citroenen, watermeloenen, enz. Wij hebben hier met zeer groote moeite onze watervaten gevuld, en het water slecht bevonden; overigens draagt hier alles kenmerken, dat de Koning van Portugal (of Prins Regent) zich weinig aan deze kolonie laat gelegen zijn, zijnde alles armoedig en oud. De meeste inwoners zijn Negers, die in gewoonten van hunne naburen op de kust verschillen. De beschrijving van dit eiland zoude ik u raden in de reize van de jong eens na te zien, daar ik mij niet in staat bevind, er een juister en beknopter denkbeeld van te geven.
Den 26 November staken wij wederom in zee, benevens de schepen Amsterdam, De Ruiter, en de brik de Spion; zijnde de andere schepen nog niet komen opdagen. Er gebeurde verder niets bijzonders, dan dat wij rijkelijk ons aan-