De koninklijke familie van Lattakoo aan den maaltijd.
(Campbell's Reizen in Zuid-Afrika.)
De Koningen van Frankrijk en sommige andere Europesche Monarchen beschouwen het als eene hof-etiquette, om, op zekere dagen, in het openbaar te spijzigen. Het volgende berigt van een openbaar Afrikaansch Koninklijk banket geven wij hier met de woorden van den Heere campbell.
De Koninklijke familie spijsde in een' hoek van het voorplein bezijden het huis. De Koning scheen zich te onderscheiden door het zitten naast den pot, welke de gekookte boonen bevatte, waarop zij te gast waren, en het houden van den éénigen lepel, welken wij ontwaarden, waarmede hij zichzelven en zijne vrienden bediende, door elke hand, die men hem bij beurte toereikte, met eene portie te vullen. Eene van de Koninklijke Prinsessen was bezig om met eene bijl een' gedroogden penszak in kleine stukjes te hakken, om dien in een' pot te steken om gekookt te worden, het zij om het tegenwoordig gastmaal daarmede te vergrooten, of om voor een volgend maal gereed gemaakt te worden. Eene van matebee's zusters sneed een stuk vleesch, dat er zeer morsig uitzag, en deed het in denzelfden pot. Zeker zou een Engelschman (of Hollander) haast liever van honger sterven, dan eene noodiging aannemen, om met den Koning van Lattakoo te spijzigen!
Gelijk hunne Abyssinische broederen, is dit volk zeer verre van naauwnemende magen te bezitten. Zij eten met smaak het vleesch van leeuwen, tijgers, kameelpaarden, quachas, enz.