| |
De onschuldige moordenaar, of de zeldzame moord.
(Historical Memoirs of my own Time. By Sir n.w. wraxall, Bart.)
De nabijheid der noordelijke provincien van het Koningrijk Napels aan de grenzen van den Kerkelijken Staat, en de gemakkelijkheid voor misdadigers in beide landen om eene wijkplaats te vinden door over de grenzen te gaan, geeft meermalen gelegenheid tot het plegen van de afgrijselijkste misdaden.
Omstreeks het jaar 1743 werd zeker persoon, ogilvie genaamd, een Ierschman van geboorte, een beroemd heelmeester te Rome, wonende aldaar niet ver van de Piazzi di Spagna, uit zijn bed geroepen op aandrang van eenige vreemdelingen, die om den bijsland van zijne kunst vroegen. Zij hielden voor zijne deur stil met eene koets; en, de deur geopend hebbende, ontdekte hij twee gemaskerde mannen, die begeerden, dat hij oogenblikkelijk met hen ging, dewijl het geval, waarin zij hem noodig hadden, geen uitstel leed, en vooral moest hij niet vergeten zijne lancetten mede te nemen. Ingevolge hiervan trad de heelmeester in de koets; doch naauwelijks waren zij de straat uit, waarin hij woonde, of men gaf hem te verstaan, dat hij zich moest getroosten om geblinddoekt te worden, dewijl de persoon, bij welke men hem brengen zoude, eene dame was van hoogen rang, welker naam en woonplaats volstrekt verborgen moest blijven. Ook aan dezen eisch onderwierp hij zich; en, nadat men een groot aantal straten had omgereden, waarschijnlijk met oogmerk om te verhoeden, dat hij eenig denkbeeld vormde van het gedeelte der stad, werwaarts men hem bragt, hield de koets eindelijk stil. De twee heeren, die hem vergezelden, stegen nu af, en, hem wederzijds onder den arm nemende, geleidden zij hem in een huis. Na het opklimmen van eenen naauwen trap, kwam men in een vertrek, waarin
| |
| |
hem de blinddoek afgenomen werd, die zijne oogen bedekte. Een zijner leidslieden gaf hem hierop te verstaan, dat het noodzakelijk ware, eene dame van het leven te berooven, die hare familie onteerd had, en dat men hem had gekozen om dit uit te voeren, bewust van zijne bedrevenheid in zijne kunst; dat hij de dame in de naaste kamer zou vinden, geheel bereid om zich aan haar lot te onderwerpen; en dat hij op staanden voet hare aderen moest openen, eene dienstbetooning, welke rijkelijk zoude beloond worden.
Op het eerste voorstel weigerde ogilvie volstrektelijk het plegen van eene daad, zoo geheel strijdig met zijn gevoel: doch de beide vreemdelingen verzekerden hem, met plegtige bedreiging van wraak, dat zijne weigering slechts voor hemzelven doodelijk zoude zijn, zonder in het minste te kunnen baten aan het voorwerp zijns mededoogens; dat haar vonnis onherroepelijk was geveld; en dat, indien hij niet verkoos een soortgelijk lot te ondergaan, hij zich moest onderwerpen, en den dienst doen, dien men van hem vergde. Aldus in het naauw gebragt, en al zijn bidden en voorstellen vruchteloos vindende, trad hij de kamer in, alwaar hij eene dame vond van eene zeer belangrijke gedaante en voorkomen, naar het uiterlijke aanzien in den bloei harer jeugd, gekleed in een luchtig morgengewaad. Onmiddellijk daarop plaatste eene vrouwelijke bediende voor haar eene wijde tobbe met warm water, waarin zij hare beenen dompelde. Ver van eenige hindernis toe te brengen aan het bedrijf, waartoe zij wist dat hij gekomen was, verzekerde de dame hem van hare volkomene onderwerping, hem biddende om het over haar gevelde vonnis zoo spoedig mogelijk ten uitvoer te brengen. Zij voegde er bij, dat zij ten volle verzekerd was, dat er geene vergiffenis te hopen ware van hen, die haar veroordeeld hadden tot den dood, die alleen haren misstap boeten konde; en dat zij zichzelve geluk wenschte, dat zijne menschlievendheid haar lijden zou verkorten, en weldra hetzelve doen ophouden.
Na eenen korten, maar heftigen strijd met zijn eigen hart, beseffende, dat er geene mogelijkheid overbleef ter redding of ontsnapping, noch voor de dame, noch voor hemzelven, daarenboven krachtig gedrongen om zijn werk te verhaasten door de personen, die buiten stonden, en, ongeduldig over zijn dralen, dreigden geweld aan hemzelven te plegen, indien hij langer sammelde, haalde ogilvie eindelijk zijn lan- | |
| |
cet uit, opende de aders der dame, en liet haar in korten tijd doodbloeden. De Edellieden, het lijk naauwkeurig onderzocht hebbende, om zich te overtuigen van de zekerheid des doods, gaven vervolgens den heelmeester hunne tevredenheid te kennen, en boden hem eene beurs met sequinen aan; doch hij weigerde dit bloedgeld met opgekropte verontwaardiging, verzoekende alleen zich van een tooneel te mogen verwijderen, waaraan hij zonder afgrijzen niet denken konde. Zij stonden zijn verzoek toe, en, hem op nieuw geblinddoekt hebbende, leidden zij hem denzelfden trap af naar het rijtuig; doch die trap, zoo als gezegd is, naauw zijnde, verzon hij, om aan eene of beide zijden van het beschot, telkens, terwijl hij trap voor trap afdaalde, zonder dat zijne leidslieden het bemerkten, de teekens van zijne vingers, die met bloed bevlekt waren, te drukken. Met dezelsde voorzigtigheid, welke men gebruikt had om hem van zijn huis herwaarts te brengen, werd hij nu ook weder te huis gebragt; en, bij hun vertrek, bevalen hem de beide gemaskerden, om, indien hij zijn leven lief had, het gebeurde nimmer bekend te maken, en er zelfs, zoo mogelijk, nooit weder aan te denken. Zij voegden er bij, dat, indien hij het ooit in de gedachten kreeg om het te openbaren, of zelfs maar om er naauwkeurig onderzoek naar te doen, hij onmisbaar aan hunne wraak zou opgeofferd worden. En hiermede, aan de deur afscheid van hem genomen hebbende, vertrokken zij, hem overlatende aan zijne eigene overdenkingen.
Des volgenden morgens, na eene langdurige besluiteloosheid, bepaalde hij zich, om, welk gevaar ook zijne persoonlijke veiligheid mogt loopen, in zulk een verfoeijelijk misdrijf niet te deelen door het te verbergen. Intusschen was het eene bedenkelijke en moeijelijke onderneming om de aanklagt te bewijzen, dewijl hij te eenemaal onkundig was van de plaats, werwaarts men hem gevoerd had, zoo wel als van den naam en rang der dame, welke hij van het leven beroofd had. Zonder nogtans zich te laten afschrikken door deze bedenkingen, begaf hij zich regelregt naar den Secretaris der Apostolische Kamer, en openbaarde hem alles, met al de omstandigheden; er bijvoegende, dat, indien de Regering hem in hare protectie wilde nemen, hij niet wanhoopte om het huis uit te vinden, en de eigenlijke moordenaars te ontdek- | |
| |
ken. Benedictus de XIV, (lambertini) toen op den Pauselijken stoel gezeten, had niet zoo dra dit berigt ontvangen, of hij nam de krachtdadigste maatregelen om de misdadigers te ontdekken. Eene wacht van de Sbirri, of geregtsbedienden, werd op des Pausen bevel aangewezen om ogilvie te vergezellen, die, uit sommige omstandigheden, door hem opgemerkt, besluitende, dat hij buiten de stad Rome was uitgevoerd geweest, begon met de landgoederen te bezoeken, die buiten de muren der hoofdstad verspreid liggen. Zijne navorschingen bleken bij de uitkomst zeer gelukkig te zijn. Op het landgoed Papa Julio, gesticht door Paus julius den III, (del monte) vond hij de bloedige teekens met zijne vingeren op den muur gedrukt, en herkende gelijktijdig het vertrek, waarin hij der dame het leven had benomen. Het paleis behoorde aan den Hertog van bracciano, het hoofd van welke aanzienlijke familie gezamenlijk met zijnen broeder dezen moord gepleegd hadden aan hunne eigene zuster. Zoo dra zij bemerkten, dat
dezelve ontdekt was, namen zij de vlugt over de grenzen, alwaar zij de vervolging van het geregt gemakkelijk te leur stelden. Hier eenigen tijd vertoefd hebbende, verwierven zij vergiffenis, door tusschenkomst van hunne vermogende vrienden, en het betalen eener aanzienlijke geldboete aan de Apostolische Kamer; en verder onder voorwaarde, om, bij wijze van schoorsteenstuk, in de kamer, waar het misdrijf gepleegd was, eene koperen plaat te laten stellen, waarin dat misdrijf en hun berouw moest gegraveerd zijn. Deze plaat, met de inscriptie, was daar, weinige jaren geleden, nog werkelijk aanwezig. |
|