lijk mozaïk lagen er voor den voet, en met geringe moeite vonden wij oude, doch door den roest sterk aangetaste, munten. Wij bezochten de begraafplaatsen, en namen kopij van verscheidene opschriften der talrijke marmeren sarcophagen (prachtig versierde graven), van welke wij eenige bij stukken, als bouwstoffen tot de hutten der nabij wonende Arabieren, verbruikt zagen. Ook andere voortresselijke beeldheouwwerken hadden dezelsde bestemming verkregen. Schaften van de schoonste marmerzuilen dienden bijna alle deze ellendige hutten tot grondslagen, die aldus een sprekend beeld van aloude pracht en nieuwe barbaarschheid opleverden. Wij begaven ons ook naar de haven, en zagen de steenen waterbehouders, waaruit de galeijen eenmaal hare behoefte aan water haalden. De haven was cirkelvormig; de ingang eng, en scheen door kasteelen
goed beschut geweest te zijn. De grond der haven is thans hooger dan de oppervlakte der zee, en, waar eenmaal schepen zeilden, wast thans gras. De waterleiding is grootendeels onbeschadigd, en de sloten, tempels en andere prachtige overblijfsels zijn thans verblijven der jakhalzen en wilde duiven. De muren der stad zijn op vele plaatsen omgestort, en naar den kant der zee meest alle geheel met zeezand bedekt. De nog zigtbare huizen zijn van gehouwen steen en plat; diegenen, welke wij nader onderzochten, waren inwendig geheel met zand opgevuld. Het Amphitheater ligt buiten de stadsmuren, en toont sporen der grootste pracht. Het is zeventig ellen (yards) wijd en honderden - vijftig lang, en steenen trappen gaan in hetzelve rond, van de area (het tooneel, de binnenste vlakte) tot aan den buitenmuur, in de hoogte. Aan ieder einde is een ingang. Langs de gansche area loopt eene rij van pedestallen (voetstukken), nevens een van welken ik, bij het nagraven, een' leeuwenkop vond, dien ik medenam.
Dit is thans Leptis, eenmaal eene der eersten in het