zen raad, hoe zij hunne prijswaardige milddadigheid moeten regelen, om zoo wel de wezenlijke behoefte te ondersteunen, als de onbeschaamde bedelarij te weren. Zij gevoelen, dat het voor hun hart niet genoeg is, den oogenblikkelijken nood te verhelpen; zij wenschen tevens, dat er middelen mogten gevonden worden, om dien nood te voorkomen.
Van deze gevoelens doordrongen, schreef de Heer Mr. C.V. te A. aan zijnen vriend Mr. H.W.T. te L., of het niet doelmatig en voor hun beider gevoel streelend zoude zijn, om, met de hulp van anderen, welken deze zaak ook ter harte ging, een tijdschrift of Magazijn uit te geven, hetwelk alleenlijk onderwerpen, den staat van het armenwezen betreffende, zoude bevatten. Het antwoord van den laatsten was het eerste stukje van het voor ons liggend Magazijn, waarin de brief van den eersten, zoo vol van warme belangstelling in het lot der behoeftigen van ons vaderland, in plaats van een voorberigt, de reeks der belangrijke stukken voorafgaat. Het eerste stukje van het eerste nommer, een Verslag aan de Edelmogende Heeren Staten-Generaal van het Koningrijk der Nederlanden, op den 28 December 1816 gedaan, door Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, omtrent het Armenbestuur, en de opvoeding der Armenkinderen, levert ons een sprekend bewijs op van de hooge goedkeuring, waarmede de onderneming van dit Magazijn vereerd wordt. Voorts vinden wij nog eene Schets van een gelijkvormig Armenbestuur voor de Noordelijke Provinciën; een Verslag van twee onderscheidene soorten van Spaarbanken, in Schotland opgerigt, en Voordeelen en Ontwerp van Spaar- en Hulpbanken. Het tweede stukje wordt geopend, 1. met de vragen: Wat verstaat men door Armen? Hoe kan men die verdeelen? Welke zijn de oorzaken der armoede? Waar wordt de meeste armoede geleden? en welke zijn de beste middelen, daartegen aan te wenden? 2. Instructie van den Baron van keversberg van kessel, aan de Maires enz. der Provincie Antwerpen, nopens het uitreiken van onderstand; en staat
der armoede in dat gewest. 3. Over het gebruik - of vermeerdering - der werktuigen in de Fabrijken. 4. Van den arbeid der menschen; van dien der natuur, en van dien der wetenschappen. 5. Verslag, gedaan aan het bestuur van weldadigheid der stad Gent, den 22 Maart 1817, door den Secretaris van gemelde bestuur, ten opzigte van den openbaren onderstand. 6. Nadere ontwikkeling der in