De Slag van Algiers. Door J.H. de Hes, Med. Doctor te Zutphen. Te Zutphen, bij W.C. Wansleven. 1817. In gr. 8vo. 30 Bl. f :-8-:
De Slag van Algiers. Door A.N. van Pellecom, V.D.M. enz. Te Schiedam, bij J.H. Sweben. 1817. In gr 8vo. 30 Bl. f :-8-:
Een paar dichtstukken, aan de zege op de Algierijnen toegewijd. Niemand kan het gepaste dezer stof voor de poëzij voorbijzien, of zich verwonderen, dat deze gebeurtenis nog dien zelfden lust om haar te bezingen opwakkert, als de eerste tijding bij wiselius, brand en anderen deed. Wij althans lezen nog altijd met lust, wat, dezer zake waardig, van dezelve in uitkomende bundels of elders gevonden wordt, en hebben ook deze stukken....
Maar, qui bene distinguit, bene docet; alle hout is geen timmerhout. Dat van den Heer de hes heeft wel geene groote gebreken, maar toch één algemeen gebrek, - dat het, namelijk, in ons oog, niet veel meer dan eene rijmkronijk is. Misschien zou men het in zijne soort voortreffelijk kunnen noemen; maar deze soort is zoo niet meer in de mode. Zij kan met de rest van onzen tijd niet mededoen, geene vloot houden; en dit is, inzonderheid voor een' dichter, altijd eene ongelukkige omstandigheid. Het besluit is, dat wij den Dokter niet sterk kunnen raden, om poging te doen tot eene nadere verbindtenis met God Apollo dan die van kleinzoon, in welke laatste wij hem misschien, van den anderen kant, des te meer liesde en gunst van grootpapa mogen toezeggen.
De Heer van pellecom, reeds bekend als een man, die zich, niettegenstaande zijne vreedzame bediening, met Ridders in het sirijdperk durft begeven, heeft zich dan ook van deze krijgshaftige zangstof dapper gekweten. Wij gelooven zijn stuk onder de lierzangen van onzen tijd te moeten rangschikken, met een' anderen kleineren er achter. Doch, het kan niet veel schelen, hoe het kind heet, en of de jurk van horatius hetzelve al of niet past; het is een vlug knaapje. Zoo wij dichtershoeden hadden uit te deelen, gelijk men elders dokters maakt, nadat ze zichzelven daartoe in re ge-