Kerkelijke Redevoering ter inleiding van het algemeen Synode der Hervormde Kerk in het Koningrijk der Nederlanden, gehouden in 's Gravenhage, op den 2 Julij 1817. door I.J. Dermout, Secretaris van het Synode en Predikant in 's Gravenhage. Aldaar, bij de Erven J. Allart. 1817. In gr. 8vo. 52 Bl. f :-11-:
Wij aarzelen niet, deze kerkelijke redevoering te noemen een zeer voortreffelijk stuk, der plegtige gelegenheid en aanzienlijke vergaderinge, voor en bij welke zij gehouden werd, ten volle waardig. De waardige spreker ontleent, zeer gepastelijk, zijn onderwerp van den tijd, van het jaar, thans door ons beleefd, en waarin valt het oogenblik der eerste uitbreking, vóór drie eeuwen, van het hervormingslicht in de Christelijke kerk. Met nadruk verheft hij den zegen van dezen dag der kennis, en de omstandigheden en algemeene christelijke begrippen, die ons ditmaal toelaten, ja uitnoodigen, denzelven, met alle protestanten van alle landen te zamen, broederlijk te vieren; viering, voor Hollanders, van een dubbel juk door de hervorming ontslagen, dubbel belangrijk, en daarom, op voorstel van het provinciaal Zeeuwsch synode, ook gereedelijk vastgesteld.
Zijn tekst is II Timoth. I:7. God heeft ons niet gegeven eenen geest der vreesachtigheid, maar der kracht, en der liefde, en der gematigdheid; zijn betoog, dat deze beginselen geweest zijn, eerstelijk die der apostelen, daarna die der hervormers, en ook moeten zijn die der tegenwoordige voorgangers, en met name van het synode. Rijk en krachtig, waar en schoon is dit betoog, in het eerste en tweede deel, elk op eene andere wijze, en zonder lastige herhaling, gevoerd; terwijl het laatste gedeelte den leiddraad van den tekst niet zoo na op den voet volgt, maar afloopt in vier aanmerkingen, den geheelen geest van vereenigde kracht en liefde en gematigdheid aanprijzende, ja aandringende. Zij zijn deze: Hunne betrekking, als leeraars en opzieners, eischt zulken geest. De eer van het kerkgenootschap, waartoe zij behooren, gebiedt dien volstrekt. De gesteldheid des tegenwoordigen tijds schrijft hem voor. Het doel der kerkvergadering wettigt deze aanprijzing. En in alle deze aanmerkingen zegt