door Hoogleeraren van Vriesche afkomst is verworven; en hieruit kan men ligtelijk opmaken, met hoe veel regt, aan het Athenaeum aldaar, een ruimer werkkring is aangewezen.
Dit is het onderwerp der twee eerste afdeelingen dezer Redevoering; terwijl de derde afdeeling aan de plegtigheden van den dag is toegewijd. De eerste bijlage leert ons de Vorsten uit het huis van Nassau, Stadhouders van Vriesland, als weldoeners der Akademie en groote voorstanders der wetenschappen kennen; de tweede bevat eene lijst der Vriezen, welke als Hoogleeraren te Franeker onderwezen hebben, ten getale van 72. In het derde bijvoegsel worden de namen van eenige geleerden, te Franeker gevormd, opgegeven.