en daaraan (niet anders dan in den droom) gehoorzaamde. De gronden, waarop dit gevoelen steunt, zijn, dit voelt men, deels inwendige, maar worden ook door andere aangedrongen: Het bevel begint met welaandan, of daarom; dus moet er iets zijn voorafgegaan, hetwelk een zelfgesprek zal geweest zijn, dat aanleiding tot den droom gaf. Profeten hadden doorgaans openbaringen in droomen. Vs. 3. doet het vroeg opstaan aan slapen en droomen denken. Hoofdst. XXI:12 berigt ons eene Goddelijke verschijning aan Abraham in een' droom, (enz. enz. want wij zouden letterlijk moeten afschrijven, daar wij slechts een uittreksel voor ons hebben.) Nu beantwoordt de Schrijver nog eene en andere tegenwerping, genomen uit de opoffering van Jezus, - hebr. XI:17. en jac. II:21. en lev. XIX:17, 18. vergel. met luc. XIV:26. Maar wij ontvangen hier nog meer: al aanstonds werden wij aangenaam verrast door de sprekende Ezelinne van Bileam, die wij hier op de eerste bladzijde ontmoeten, hoewel niet als een uithangbord. De Eerw. sander had namelijk, eenige weken vroeger, op verzoek, over dat beroemde dier een paar Christelijke leerredenen gehouden, en bij 2 petr. II:15 en 16 betoogd, dat men over den man en zijn zedelijk karakter niet ongunstig denken mag, ofschoon Petrus, Judas en Joannes het tegendeel schijnen te beweren, en num. XXII:20-35. leeren beschouwen als een droom. Nog wordt de hemelsche verschijning bij de geboorte van Jezus, luc. II:8 enz., als een droom voorgesteld en opgehelderd. Eindelijk wordt alles besloten met de opgave van het gevoelen van Prof. p.j. bruns over Isaäc's opoffering, hetwelk van dat van den Eerw. sander zeer verschilt.
Dit stukje is wel reeds zonder onze aanmelding in veler handen: omdat goede wijn geenen krans behoeft? zoo denken sommigen; maar anderen herinneren zich aan de mannen van Athene, en ook aan de zucht bij velen, om iedere ware of schijnbare aanleiding ter wegwerping van Bijbelleer en Bijbelgeschiedenis spoedig en