den,
echter, herinneren wij ons zulk eene schets van den inwendigen toestand niet. Het gebeurde op het eiland Walcheren schijnt ook grootelijks aangevuld te zijn, en is al heel klaar en zamenhangend. Ten aanzien van het gebeurde voor en met Del zijl hinderde ons het licht, waarin de Heer van limburg styrum voorkomt. Immers zijn tegenbevel, toen men de vesting wilde aanvallen, schijnt alle die kwade gevolgen voort te brengen, welke de landman daarna, ook door het aftrekken der vreemde troepen, moest bezuren. Het is jammer, dat de reden van dit gedrag niet volkomener blijkt, en verdedigd wordt tegen alle verdenking van onkunde of beschroomdheid; schoon het mogelijk den Geschiedschrijver, bij gebrek aan eenige inlichting, niet te wijten is. Eindelijk volgt nog een zeer kort, zevende hoofddeel: het Koningrijk der Nederlanden - besluit. De vereeniging onzer voormalige gewesten met de zuidelijker deelen van het aloude Nederland, de aanleiding, voltooijing en bespoediging daarvan door napoleon's losbraak, is deszelfs inhoud, en maakt deze geschiedenis, blijkbaar, tot een volkomener geheel. Eenige weinige aanteekeningen helderen het verhaal hier en daar op. De portretten van onze tegenwoordige Koningin en hare beide Zonen versieren hetzelve, en schijnen ons toe beter uitgevoerd te zijn dan verscheidene der vorigen. Een voorberigt, eindelijk, belooft ons nog eene toegift van den Auteur, tot aanvulling en herstelling van hetgeen hem van achteren blijken zou onvolledig of onjuist gesteld te zijn. Wij bedanken hem voor alle deze pogingen, om een zoo belangrijk deel onzer vaderlandsche geschiedenis, in goeden staat, tot de nakomelingschap over te brengen, en twijfelen niet, of zijn werk zal, als de aanwijzing van den band tusschen ons oud en vernieuwd volksbestaan, altijd met deelneming zoo wel, als goedkeuring gelezen worden, gelijk het nu reeds door vreemdelingen, met al het gebeurde minder bekend, in hunne
taal overgebragt en gelezen wordt.