het is nog langer dan het ander, en vervalt hierdoor in eene soort van redenerende uitweiding, doormengd met geestigheid. - Laten wij, evenwel, niet te berisperig vallen! Wat menschenwerk is volmaakt? Het is een mooi liedje, dat voor den grooten hoop zelfs beter berekend is dan het ander; dezelve weet en vertelt zijne voordeelen graag; en komt er zoo wat van een' leeuw bij, dien men niet te na moet komen, dan spannen zich niet zelden de spieren van hand en kaak even zoo, of men zelf een leeuw was (des, echter, dikwijls neen.) Wij wenschten maar, dat wij het al wat meer bij de straat hoorden. Doch, tot nog toe geschiedt dit alleen van hooger hand, door het klokkenspel namelijk; en dan dienen de woorden wel reeds van buiten geleerd te zijn, zal het iets helpen. Fraai is, buiten tegenspraak, het volgende coupletje; schoon de tweede en derde regel, naar den zin, al te naauw verbonden zijn, en het misschien beter zou luiden, wanneer er stond: o Zon -
Wij leven vrij, wij leven blij;
Oranje week, 't was slavernij;
Oranje daagde, en 't Land was vrij;
Wij zijn verlost, nu juichen wij;
Wij verbeelden ons, dat er, in het vervolg, nog wel een en ander der niet bekroonde stukjes zal in het licht verschijnen; en dan zal het, misschien, des te duidelijker blijken, hoe moeijelijk het is, in dezen volkomenlijk, en nagenoeg aan allen, te voldoen: zoodat zeer mogelijk de roem der bekroonden hierbij merkelijk wint. Komt er, nogtans, iets, dat de ware kenmerken in grootere mate bezit, welaan, zoo beslisse het openbaar gevoelen in zijne eigen zaak!
Over de muzijk staat ons niet opzettelijk te oordeelen. Zoo wij iets in dezelve missen, ongaarne missen, het is oorspronkelijkheid - toonen, die men nog niet gehoord heest, die men, naauw genomen, met niets weet te vergelijken. Een moeijelijke eisch misschien! Doch een noodzakelijke, zal de ziel getroffen, aangegrepen, vastgehouden worden, en gaarne die zelfde toonen herhalen.