ergens een ander, ons onbekend dorpje, dat mede dien naam heeft; voor 't minst kan de Lezer het zich figureren, waar hij wil; en aangenaam was het ons, dat wij naar de hier bedoelde stad Zwol niet alzoo behoefden te gissen, daar wij ons in gemoede verpligt vinden, nog ongehuwde knappe Dorppredikanten op te wekken, derwaarts ten spoedigste een uitstapje te doen, van harte wenschende, dat het hun gaan zal als den braven Kerkleeraar van gezegd Zommelsdijk, die aldaar, of liever nog op den postwagen eer hij er kwam, geheel buiten zijn oogmerk en verwachting, eene juist voor hem geschikte, bevallige, rijke en fatsoenlijke jonge juffer vond, van welke hij ook, eer hij zijne voeten nog in de stad zette, denzelfden dag het jawoord had, en die, zoo wel als de deftige familie, te regt begreep, dat eene gemeente te veel er bij lijden moet, wanneer het huwelijk (en waartoe dient dat ook, als de partijen het eens zijn?) te lang wordt uitgesteld. Het bruilostsvers van oom koene had dan ook te regt tot opschrift: kom naar Zwol, en trouw daar! en onder andere het volgende couplet:
Mijn kinders! ziet de trouw is gansch
En dat een elk die mooije kans
Eens waagt, is niet te laken.
En ziet, men doet dat best in Zwol:
Daar speelt de liefde een rare rol:
Gij komt er, daar ge er niets van weet;
En plof, daar heeft hij u al beet.
Dit intusschen nu daargelaten: de held des verhaals, lodewijk herder, zorgvuldig opgevoed, een jongeling en man van goede beginselen, wordt, door zijne overdrevene gevoeligheid van hart, zeer ongelukkig, waaruit hij zich niet, dan nog juist toevallig, en zeer laat, herstelt; en zijn voorbeeld is waarschuwende les, en sprekend bewijs, dat niet alleen het hart, maar alle vermogens van den mensch tevens en gelijkmatig moeten gevormd worden, zoodat geen van dezelve den hoofdtoon voere, noch over de anderen gebiede. Ware dit bij lodewijk het geval geweest, dan was hij, bij al zijne braafheid, gegeven woord en innige liefde, niet trouweloos geworden aan zijne beminde betsy; niet, als student, en daarna als man, menigvuldige malen bedrogen;