aantrekkelijks om de uitnemende voorbeelden zoo wel, ale heerlijke lessen, beide voor mans en vrouwen. Het Christendom, de braafheid en eene gezonde staatkunde worstelen er met ondeugd, vertroeteling en gehechtheid aan oude vormen. Konstantijn, welhaast de eerste Christenkeizer en de eenige beheerscher der Romeinsche wereld, ontluikt, als 't ware, voor onze oogen. Hij is de vriend van den held dezer geschiedenis, die zich eindelijk voor hem opoffert, en daardoor den grond behoudt, door hen te zamen gelegd voor de redding en het heil des menschdoms, door de zegepraal van den besten Godsdienst. Schoon konstantijn hier dus gunstig verschijnt, en vooral zijne grootsche begaafdheden hoog geroemd worden, zoo heeft toch de Schrijfster die eigenschappen van hem niet verbloemd of geheel bedekt, welke hem, inzonderheid naderhand, in een min zuiver, en althans geheel onbeminnelijk, licht hebben doen voorkomen.
Wij herhalen dan, dat zij ons in dezen historischen roman een zeer belangrijk tasereel heeft geschetst. In zoo verre het een spiegel is van hare eigene denkwijze, strekt dezelve haar tot de hoogste eer. Welke vrouwen inzonderheid! Hoe belangrijk, beminnelijk, voortreffelijk bij allen verschil, en tevens verschillend bij alle verscheidenheid! Geheel strijdig met de vooronderstelde denkwijze eener scavante, schijnt Mevr. pichler eene zekere partijdigheid voor hare kunne te bezitten: immers, er komt geen ondeugend vrouwelijk karakter in voor. Wat de godsdienstige denkbeelden betreft, is het welligt al te zeer haar bijzonder eigendom, het eigendommelijke van haren, meer dan den geschetsten, tijd, wat wij hier vinden. Althans, het hart als het voorname orgaan des geloofs, en de voorwerpen os verschijnselen der natuur als zinnebeelden der onzigtbare wereld te zien voorgesteld, herinnert ons aan Duitsche Schrijvers van den dag. Andere kleine bijzonderheden dragen hetzelfde kenmerk van eigenheden der Schrijfster, meer dan juist te voegen aan de geschetste personen. In één woord: het boek geeft ons veel, maar niet alwat wij verlangen zouden, ten aanzien van het groote punt, het Christendom en de Christelijke godsvrucht van die eerste zuivere dagen.
Wij herhalen onzen lof der vertaling, schoon zonderlijk voor zonderling, wimper voor wenkbraauw en dergelijke den toets eener goede taalkunde gewisselijk niet kunnen doorstaan.