hier niet met een' enkelen verzenmaker te doen, maar met een geheel Genootschap, dat, blijkens den comparativus hunner zinspreuk, reeds eene zekere volmaaktheid bereikt heeft.’ - Neen! neen! zoodanige volstrekt nietsbeduidende rijmelaars zijn deze mannen niet: maar zij behooren ook niet onder de genen, voor welke de kritiek de poort van den tempel opensluit. Ja! wij moeten het openlijk zeggen - de eer der vaderlandsche kunst vordert het, onze pligt gebiedt het ons - deze voortbrengselen zijn van zeer geringe waardij. Het is schande, dat men in dezen tijd met zulke dingen in het openbaar verschijnt, en dan nog als het werk van een Genootschap, eene vergadering van kunstgenooten, die elkander voorlichten, en waarvan men dus nog al wat goeds zoude verwachten. Er zijn wel eenige stukken in dezen bundel opgenomen, die niet verwerpelijk zijn; maar er is geen enkel vers, dat zich boven het middelmatige verheft - en
... dans l'art dangereux de rimer et d'écrire,
Il n'est point de dégrés du médiocre au pire.
Zulk een ongunstig vonnis, dat wij verpligt zijn geweest over dit dichtwerk te vellen, vordert bewijs. Wij kunnen niet beter doen, dan eenige brokken uit het werk zelve over te nemen. Dit zal genoeg zijn voor de genen, die in dichtstukken iets meer dan stichting zoeken. Ex ungue leonem!
Uit het gedicht: De Geboorte en Redding van Mozes:
Een jonge Vorst aanvaardt Egyptens rijksgebied;
Maar ach! die dwingeland, pas op den troon gestegen,
Miskent en smaadt dit volk; hun heil baart hem verdriet;
Hij ziet en hij benijdt hun milden huwlijkszegen.
Gewaande vrees, dat zij bij de eerste wapenkreet
Afvallig worden, of zijn grondgebied ontwijken,
Vervult zijn trotsche ziel; en hij, zoo laag als wreed,
Doet op geduchte wijs aan hen zijn wrevel blijken.
Uit het gedicht: Jezus Bede: