de gunstiger tijden, maar ook door de algemeen erkende bekwaamheid des Eerw. Schrijvers voor de taak, die hij op zich neemt, waarvan zijn nog niet lang verleden geschrift, ‘De Onzigtbare, zigtbaar in de lotgevallen der menschen,’ reeds alleen genoegzame waarborg is. Wij hopen alzoo de geregelde voortzetting, telkens in Maart en September; terwijl ieder wordt uitgenoodigd, zijne bijdragen voortaan aan den Eerw. goede zelven in te zenden. Wij wenschen zeer, dat onze herhaalde aanmelding mede moge bijdragen tot den goeden aftrek van dit zoo nuttig en doelmatig geschrift, en achten niet noodig, onzen gegevenen, opregt gemeenden lof hier weder met zoo vele woorden te herhalen, maar verwijzen onzen Lezer te dezen aanzien naar No. XI en XII van ons Tijdschrift voor 1814, alwaar hij eene vrij uitvoerige beoordeeling van dit eerste stuk vinden zal.