| |
Brief van den admiraal De Ruiter aan den nederlandschen ambassadeur Koenraad van Beuningen, rakende het uiterst moeijelijke en gevaarlijke eener onderneming tegen algiers.
‘Weledele gestrenge Heer,
In gevolge, ende tot voldoeninge van de begeerte van Uwe Excellentie, ende het briefjen dat ik met de laatst voorgaande post aan de zelve by provisie hebbe af gezonden, dient deezen ten principalen (onder verbeteringe) tot antwoordt op de vragen in ordre, gelyk uwe Excellentie my die in desselfs missive van den 20 Juny lestleden, uit Londen geschreeven, heeft belieft voor te stellen.
| |
| |
1. Dat die van de stadt ende het Koninkryk van Tunis de vreede, die ik uit den naame ende van wegens haare Hoog. Moog. 1662. daar mede hebbe geslooten, tot noch toe hebben geobserveert; ende dat conform den inhoude van het tractaat, tusschen deezen Staat ende die van Salé daar te vooren opgerecht, (voor zoo veel my bekent is) de ingezetenen dezer Landen aldaar noch worden gehandelt.
2. Vertrouwe dat die van Algiers nu ter tydt effectivelyk hebben, ende in zee konnen brengen de nombre van 32 a 34 roofscheepen en fregatten, waar van 18 gemonteert zyn van 40 tot 38, 36, 34, 32 en 30 stukken, en de resterende van 28, 26, 24, 22, 20, 18, 16, 12 en 10 stukken, behalven de galeyen, die in den jaare 1664. doen ik jongst daar was, 6 in 't getal waaren, dewelke mede met eenige zwaare stukken kanon ende bassen zyn voorzien.
Dat tot Tunis 1662. acht diergelyke scheepen en fregatten waren, gemonteert van 32 tot 30, 24, 18 en 16 stukken; maar ben bericht dat sedert het getal vermeerdert is tot 12 a 14 scheepen, waar onder twee zyn die yder 40 stukken voeren, hebbende noch daarenboven ook vier galeyen.
Dat die van Tripoli in den voorschreeven jaare 1662 mede acht kapitaale scheepen hadden, daar van den Admiraal lank was 142, ende wydt 43 hollandtsche voeten, ende gemonteert met 56 stukken en 26 metaale bassen, den Viceadmiraal met 50 stukken en 20 dito bassen, den Schoutbynacht 46 stukken, bassen naa proportie, ende zoo de reste vervolgens, behalven dat ik geloof dat dit voorschreeve getal nu ook al is vergroot.
Alle drie de voornoemde steeden hebben abundantie van volk, zoo van Turken als Mooren, behalven de Renegaden ende Christenen slaven, die van verscheiden natien daar by worden gevoeght, voornamentlijk om de zeilen ende het geschut beneffens de Mooren te helpen manieren, gelyk zy dan ook haare scheepen ongelyk sterker bemannen als eenigh Christen Potentaat die ik weet;
| |
| |
maar als het haar daar aan eenighzins zoude moogen ontbreeken, dat zoude moeten wezen in de zoomer, als wanneer zy jaarlyks gewoon zyn, specialyk die van Algiers, haare soldatesque te velde te employeren, omme de contributien van de Laribossen ende Mooren op te haalen, terwyle haar vruchten noch in 't veldt staan, ende als dan is ook haare equipage ter zee altydt op het geringhste, anderszins houden zy doorgaans haare geheele maght in employ, maar eenige werden gebruikt tot assistentie van den grooten Heer, andere naa de Levant te koopvaardy, ende de rest op de kaap, dewelke dan op verscheide tyden weder binnen koomen, over zulks kan ik het getal van die op de roof alleen werden uitgezonden niet pertinent begrooten, maar stelle die circum circa op twee derde parten van haare geheele macht, gelyk zy nu ontrent deeze tydt ook wel in zee gehadt hebben.
3. Zoude ik van gevoelen zyn, dat het genoeghzaam onmoogelyk is de scheepen van die van Algiers achter haare moelje te ruineren, het welke in den jaare 1655. met acht oorlogh- en twee brandtscheepen van dezen Staat, by my ook te vergeefs is getenteert, niet tegenstaande dat wel anderhalf etmaal daar ontrent lagen, om de zaake te effectueren, maar door stilte waaren genoodtzaakt genoeghzaam binnen een kanonschoot van de voorschreeve moelje te moeten blyven leggen, zonder nader te konnen komen, en hebbe als doen ende op naavolgende tyden geobserveert, dat alle scheepen ende vaartuigen, die uitter zee koomen, ende achter de moelje van Algiers begeeren te zyn, den meesten tydt van 't jaar, als zy onder de loute van de stadt koomen, die door deszelfs hooghte veroorzaakt wordt, een groote musketschoot van de voorschreeve moelje in calmte vervallen, en moeten dan verder, met boots of chalouppen voor de boegh, hun naa binnen laten boeghseeren, ofte met haare werptuigen naar binnen korten, 't welke uwe Excellentie wel kan oordeelen dat traagh en langhzaam moet toegaan, ende dat tegens een stadt aan die
| |
| |
zoo wel met kasteelen ende geschut is voorzien, behalven dat door dit langh zammelen die van de stadt tydt winnen, om, met het spannen van ketenen, ende leggen van vlotten, als anderszints, hun op haare defensie te voorzien, in gevalle zy zulks te vooren niet en hadden gedaan, door dien men haar te onverwacht op den hals moghte weezen gekoomen, het welke dan ook in den jaare 1662. tot myn leetweezen, mede hebben ondervonden den Heere Grave van Sandwits, ende andere vaillante Officieren, weezende in dienst van zyn Majesteit van Grootbritanje; want ik wensche van herten, dat diergelyk dessein, door de maght van eenigh Christen Potentaat ondernoomen, met beter succes magh werden uitgewerkt, als Godt almachtigh my daar ontrent heeft believen te verleenen.
4. Ben ik van sentiment, dat het bezet houden van de stadt Algiers te water, het geheele jaar deur, met groot prykel gemenght is, door dien de scheepen in de winter, wanneer de winden uit den Noorden, Noordtoosttenoosten, ende Oostzuidtoosten zeer sterk waaijen, ende de zee grof doen aanschieten, aldaar een botte lagerwal hebben, ende daar uit te verwachten de zwarigheden welke die van Algiers 1662. in de maandt van December zelfs hebben gevoelt, met het verlies van 14 van haare roofscheepen, ende 7 prinsen, te zaamen eenentwintigh, die zoo voor als binnen de moelje, door styve Noordtoostelyke windt, zyn gebleeven.
Maar genoomen dat men dit prykel over het hooft zagh, de schaade daar uit te verwachten hazardeerde, ende die van de stadt Algiers door een lange blocade constringeerde tot het sluiten van eenigh contract van vreede, zonder haar in haare navale maght te hebben beschaadight, zoo en zullen zy hun daar aan niet langer houden gerestringeert, ofte gebonden, dan tot dat zy de handen wederom ruim hebben, ende haare advantagie zien, gelyk daar van de preuves aan Vrankryk, Engelandt, ende deezen Staat, evidentlyk zyn gegeeven.
5. Zoo zoude ik oordeelen, dat met kruissen op de
| |
| |
voorschreeve Barbarische roofscheepen haar de meeste schaade zoude konnen werden toegebraght, ende het equipeeren moede gemaakt,
observerende, tegens haare wel bezeiltheit van scheepen, dat men onze scheepen, inzonderheit tegens den avondt, wel van den anderen verspreidt, ende met klein zeil laat leggen in 't vaarwater daar men vermoedt dat zy te verwachten zyn, wanneer dan des nachts, of des morgens vroegh, een of meer gewaar worden, zoo maakt men (naar gedaan sein) daar op gelykerhandt jacht, ende op dusdanige maniere hebben wy hun dikmaals diermate in de neep gekreegen, dat zy het over geen van beide boegen konden ontleggen, maar genoodtzaakt waaren met d' een of d' ander van ons te slaan, of tegens de wal te stranden, ende aldus hebben wy veele van die roovers geruineert; waar toe ons ook geholpen heeft de vryheit, by instructie van den Staat gegeeven, dat wy niet en waaren gelimiteert aan een vast district, maar, naa gelegentheit, van plaatze mochten veranderen, omme het vaarwater alomme, zoo veel doenlyk was, te beveilen.
6. Wanneer men hier te lande continueert in 't maaken ende doen onderhouden van goede reglementen op de monture ende bemanninge van de scheepen, de
Middelandtsche zee bevaarende, het formeren van Admiraalschappen, ende mede geeven van sterke convoyen, even gelyk uwe Excellentie dat belieft voor te stellen, dat ook een zeer goedt werk is, zoo ben ik van gevoelen, dat het de Barbaren in 't eerst wel wat van het gewoonelyke voedtzel zal onthouden, maar merkende dat men door dit middel haar als de keel tracht toe te binden, zoo en twyffele ik ook niet dat zy hun zullen ontzien, volgens de commediteit die hun de nature geeft, van haare maght te zamen te trekken, esquadres te formeeren, ende daar mede onze convoyen te attaqueeren, ende wat apparentie, als ze zoo sterk koomen, dat zy dezelve niet en zouden vermeesteren, want de tyden van het uit ende t'huis gaan der Christenen scheepen, in de Middelandtsche zee traffyquerende, zyn
| |
| |
haar bekendt, ofte konnen daar van altydt kennisse bekoomen; derhalven dunkt my, dat kruissende scheepen de Barbaren meerder ontzagh zullen geeven, en schoon dat die wat kostelyker vallen, zoo blyven de convoyen, dewelke dan zoo zwaar niet behoeven te zyn, geasseureert, ende den Staat ontrent die Barbaren ende andere Potentaten in reputatie geconserveert.
7. Dat de Engelsche scheepen, oversteekende van de kuste van America, Terreneuf, de Canarische, Vlaamsche, ende andere daar ontrent gelegen eilanden, om te loopen in de Middelandtsche zee, hun zelven nootzaakelyk in prykel moeten stellen van de roovers, die hun buiten het naauw van Gibraltar, op hoope van een goede prinse, begeeven ende onthouden, is zeeker, want het vaarwater aldaar te wydt ende te breedt is, ende haare komsten te onzeeker, om de zelve door eenige kruissende scheepen waar te doen neemen, ende in de baay van Kadix of onder Tanger te geleiden, maar een van die beiden op haar eigen risico bekoomen hebbende, zoo lange de vreede tusschen Engelandt ende Spanje standt houdt, anderszins Tanger alleen, zoo zouden zy aldaar konnen verzamelen, goet convoy ofte compagnie afwachten, ende ondertusschen verneemen, hoe, ofte waar dat hun de Barbarische Corsairen onthoudende zyn, ende hun daar naa verder reguleeren.
8. Zoo wanneer tusschen deezen Staat ende Engelandt wierde geconcerteert, gelykerhandt offensive te ageren, tot suppressie van de respective Barbarische roovers, in de Middelandtsche zee, of daar buiten grasserende, dat zoude myns oordeels bequamelyk konnen werden geëffectueert met de nombre van 24 van de best bezeilde scheepen ende fregatten, te weeten, 8 gemonteert van 60 tot 50 stukken, 8 van 50 tot 44 stukken, en de resteerende 8 van 40 tot 36 stukken, alle naa behooren bemant ende geprovideert, waar mede ontrent ofte in de Middelandtsche zee gekoomen zynde, zoo en zouden de zelve niet dienen te combineren, ten waare dat het de noot vereischte, maar ieder esqua- | |
| |
dre een district apart moeten werden geprevigeert, om dat te zuiveren: ende om daar ontrent de onlusten ende jalousien te eviteeren, dat den eenen niet meer advantagie of disadvantagie als den anderen zoude moogen genieten, of werden geverght, zoude konnen werden gestipuleert, naa het verloop van eenige maanden van de voorschreeve districten te verwisselen, ende hier door zoude ik achten dat de Barbaren in 12 a 15 maanden tot reden zouden konnen werden gebraght.
Maar in cas het wierde goedtgevonden te zamen maar defensive te gaan, zulks zoude myns oordeels niet wel anders konnen geschieden dan het tegenwoordigh werdt gepractizeert, namentlyk, dat de koopvaardyluiden van wederzydts natien, onder des eenen of des anderens convoy begeerende te zeilen, daar onder naa vermoogen zullen werden geprotegeert, ende geconduiseert, voor zoo veel den Kommandeur van het convoy zulks buiten prejuditie van de scheepen van zyn eigen natie eenighzins zal konnen doen.
9. Hier op meine ik uwe Excellentie in 't voorenstaande zeste articul myner beantwoordinge te hebben gedient, ende hebbe ook dikmaals aan de Heeren van de Regeeringe deezer Landen, daar het occasie gaf, vermaandt, dat de Middelandtsche zeer niet buiten kruissende scheepen van deezen Staat en behoorde te werden gelaaten, ten respecte dat zulks zoo wel tot haar eigen prejuditie in tyden ende wylen zoude koomen te strekken, als tot die van de gemeene Christenheit, ende dat het zullen beklaagen wanneer het niet zoo gemaklyk zal weezen te redresseeren, ende dit puir tot ontlastinge van myn gemoedt ende plicht.
10. Hier op verklaare ik, gelyk het uwe Excellentie wel gevat heeft, dat het een het ander heeft geholpen, ende gelyk de ingezetenen deezer Landen hebben geparticipeert aan het geluk, dat de Franschen ende Engelschen considerable zeemaghten onlanghs in de Middelandtsche zee hebben gehouden, zoo hebben die ende andere natien in voorgaande jaaren ook voordeel genoo- | |
| |
ten van de scheepen die aldaar wegens deezen Staat zyn geëmployeert geweest; doch d'Engelschen vreede makende met die van Algiers, gelyk de Franschen hebben gedaan, ende deezen Staat daar mede in oorlogh blyvende, zoo zouden deszelfs ingezetenen ongelyk meerder prykel loopen, als wanneer dat Engelandt resolveerde neffens de vereenighde Nederlanden defensive te gaan.
Dit is het waar mede ik uwe Excellentie maar hebbe weeten te dienen, hoopende dat de zelve de goetheit zal believen te hebben van het geene niet wel gevat zoude mogen weezen, naa zyn groot en ryp oordeel, te vergoeden: ende waar ik de zelve in deeze of andere gelegentheit verder kan behulpzaam zyn, ben ik, des vermaandt zynde, altydt bereidt, als zynde, ende blyvende,
Weledele gestrenge Heer,
Uwe Excellenties,
Ootmoedige Dienaar.’ |
|