De markies van Saint-Cyr.
Tijdens het Schrikbewind van robespierre in Frankrijk, was ook de Markies van saint-cyr door de gedrogten van den dag in de gevangenis geworpen. Men weet, dat de ongelukkigen van die dagen alsdan voor een Revolutionair Geregtshof kwamen. De regtspleging bepaalde zich hier daarbij, dat een der edele leden, die zich Griffier liet noemen, eene soort van Protokol hield, hierin bestaande, dat hij de namen en voornamen der voorgebragten vroeg en opteekende; welke lijst dan aan sansson (den beul) gegeven werd ter executie. De man dan, die de pen voerde, vroeg aan onzen Edelman: Hoe is uw naam en voornaam? - ‘Markies van saint-cyr.’ - Wat Markies! wij hebben geene Markiezen meer. Van saint-cyr? wat van! wij hebben geene Edellieden en geene van 's meer. - ‘Wel nu dan! saint-cyr.’ - Saints! Heiligen! wij erkennen geene meer. - ‘Cyr dan!’ - Hoe nu? eindelijk nog wel Sire! weet, dat Frankrijk geene Koningen, geene Dwingelanden meer wil. - ‘Zoo heb ik dan in 't geheel geenen naam?’ - Neen! en ik kan u niet op de lijst brengen. - Een wenk aan de dienaren deed den Markies ter gevangenis terugleiden, tot dat het Hoofd-monster viel, en de Edelman zonder naam met anderen ontslagen werd. - De Markies was Oom van den Generaal van dien naam, en leefde in 1804 nog aan het Hof van napoleon.