Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1816
(1816)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBerigt, wegens het, voornamelijk in Duitschland, zeer beroemde vrouwelijke opvoedings - instituut van den heer Dethmar, op het kasteel Reckenburg, tusschen Emmerik en Rees.(Medegedeeld door Mr. j.h. onderdewijngaart canzius, nog korteling Burgemeester te Emmerik.)
Het Opvoedings-Instituut, waarvan hier melding gemaakt wordt, is door den Heer dethmar gevestigd op deszelfs alleraangenaamst gelegen Landgoed, bekend onder den naam van het Kasteel Reckenburg, in de nabijheid van het Dorp Praast, ter zijde van den landweg, tusschen de Rijn-steden Emmerik en Rees, vormende nagenoeg een middelpunt tusschen genoemde Steden en die van Kleef en Anholt. Dit verblijf is tot eene woning aangelegd voor 18 à 20 Jongedochters uit den beschaafden stand der maatschappij, om door hem, en onder zijn oog, te worden opgevoed en verzorgd, niet als scholieren, maar als huisgenooten, als leden | |
[pagina 580]
| |
eener familie, als kinderen, waarover hij geheel vader is, en die dan ook alle, zonder onderscheid, hem als eenen vader beminnen. Hij zelf een man van omtrent 40 jaren, is Hervormd Predikant bij de gemeente te Hueth, wier kerk die is van, en op, het hoogadelijk slot Hueth, nog geen half uur van Reckenburg gelegen. Gansch alleen staat deze eerwaardige man aan het hoofd der inrigting, tot wier vestiging en instandhouding hij onvermoeid, reeds in den jare 1799, in weerwil van alle beletselen, met zoodanig gevolg werkzaam was, dat hij niet alleen, sedert lang, door geheel Duitschland, maar ook allengskens in de Nederlanden, als een in het Opvoedingsvak met rijke talenten begaafd man, is erkend, en vele van de in deze landen gevestigde aanzienlijke geslachten, in welke kweekelingen uit zijn huis terugtraden, zijnen naam met zegening noemen. Zelf vader van zeven kinderen, alle dochters, heeft hij van deze omstandigheid eene partij getrokken, welke het aanbelang van dit Instituut aanmerkelijk in waarde doet klimmen. Hij leidt, namelijk, die alle op voor hetzelve, en geeft ieders opvoeding zoodanige rigting, dat alle, in het algemeen, tot het geheele Opvoedingsvak theoretisch en praktisch worden opgeleid, en elk, in het bijzonder, eens daarin een bepaald leervak zal kunnen waarnemen. Niet alleen, dat deze dochters de opleiding daartoe onder zijn oog genieten; maar zij hebben het zeldzaam voorregt, om de Opvoedingskunst, door het dadelijk uitoefenen derzelve, te leeren. Waar vinden zij beter Normaal-school? Ook zendt hij diegene dezer dochters, wier opvoedingsjaren in het Instituut zijn afgeloopen, nog een paar jaren van zich af, om, onder het oog en de zorg van beroemde meesters, in andere plaatsen, tot dat leervak bekwaam gemaakt te worden, waartoe zij naderhand bij het Instituut als leermeesteressen zullen moeten optreden. Reeds voleindigde de oudste die loopbaan te Berlijn, vanwaar zij met de uitstekendste talenten, met name ook in de theorie en praktijk der muzijk, welke door hare buitengewone zedigheid en voortresfelijk hart nog verhoogd worden, terugkwam. Eene volgende is thans te Dresden, ter voortzetting harer reeds groote vorderingen in de teekenkunst en het gezang. Eene derde is er niet verre meer van af, om de huishouding geheel op zich te kunnen nemen. Een zeldzaam voordeel, waarop zich niet ligt een vrouwelijk Op- | |
[pagina 581]
| |
voedings-Instituut kan beroemen, hetwelk steeds als huisgezin, niet als klooster, moet beschouwd worden, en waarin men anders bijna altoos van de hulp van vreemden, zoo in beheer als onderwijs, moet afhangen. Daar nu het toekomend huisselijk geluk der kweekelingen het bestendig doel is, waarop de Heer dethmar niet alleen zijn onderrigt, maar ook de wijze, op welke hij haar reeds in zijn huis plaatst, doet uitloopen, en het juist die wijze is, welke het onderwijs zelve met den besten uitslag bekroont, zoo zal het voegzaam zijn, eerst hiervan melding te maken. De Heer dethmar heest de zeldzame gaaf, om zijne kweekelingen op dien welberekenden afstand te houden, waarop zij, bij de liesde van kinderen tot hunnen vader, nogtans met eene angstvallige vrees bezield zijn van gevaar te zullen loopen eene enkele vermaning over iets onbehoorlijks te ontvangen. Tot deze eigenschap geeft wel de voorname aanleiding zijn gelijkmatig en bedaard karakter, hetwelk daarenboven, zoo zeer het aan de eene zijde allertoegevendst is, aan de andere nogtans onbuigzaam blijft, wanneer het op de volvoering van welgenomene besluiten aankomt. Zijne ontevredenheid, in meerderen of minderen graad, is hier de éénige, maar ook de zwaarste straf, door den indruk, welken zij op de kweekelingen maakt. Zijne tegenwoordigheid geeft leven aan het gezin; en tevens ademt alles orde en ontzag, waar hij zich vertoont. Geene harer is immer beschroomd, hem, zelss wegens de kleinste opheldering, in de minstbeduidende zaak, raad te vragen, omdat hij ze alle hierin te gemoet komt met eene voorbeeldige zachtheid en geduld; en, met dat alles, waar hij ze afzonderlijk, of te gader, maar eenen wenk geeft, daar staan zij voor hem met eenen eerbied, die niet is af te malen. Hij verliest ze nimmer uit het oog, laat ze in de gezelschapskringen met personen van den eersten stand, die zich op Reckenburg als in een verzamelpunt van uitgezochte verkeering vereenigen, de onderscheidingsplaatsen deelen, en stuurt het daarheen, dat zij, bij eene wetenschappelijke vorming, ook opgevoed worden voor de wereld, waarin zij dan toch weldra van den vroegen omgang met menschen de vruchten zullen moeten plukken; waarbij het gevoel harer vrijheid in haar ontwikkeld wordt, en zij zich losmaken van kindsche en schoolsche | |
[pagina 582]
| |
stemming. Is men in dit huis der vorming, zoo ontdekt men ook geene school; men ziet een edel, naar volkomenheid strevend huisgezin, 't welk het onderling levensgenot, door overal heerschende liefde, eensgezindheid en toeleg, verfijnt. Alle menschen, van welke het te duchten zijn zoude, dat zij eenig onkruid op dezen akker mogten brengen, worden, op eene kiesche wijze, vandaar gehouden, ja zelfs ook op eenigen afstand niet geduld. Men kan voluit zeggen, dat de omgang, die hier plaats vindt, wordt gehouden met God, Natuur, wetenschap, kunst, en met menschen van goede gezindheden. Hoe heilzaam is dit niet voor het meisje, dat buiten het ouderlijk huis hare opvoeding verkrijgen moet! En, inderdaad, de kweekelinge, tot wier eerste zedelijke vorming hier, zoo door godsdienstig onderrigt en voorbeeld, als door de lessen in wetenschap, kunst en omgang met menschen, de grond gelegd wordt, verschijnt hier met een blij moedig voorkomen, en is ver van alle ijdele optooijing en gemaaktheid. Het is opmerkenswaardig, hoezeer alle in dit Instituut die eenvoudige, ongekunstelde houding aannemen, welke het jonge meisje zoo zeer ten sieraad verstrekt. Zij zijn openhartig en waarheidlievende, vlijtig en opgeruimd, nederig en bescheiden. Uit hoofde der uitmuntende behandeling, missen zij het ouderlijke huis niet; vele zelss vinden daar meer zorgen, en over het geheel minder weder, dan zij door hare afwezigheid moesten ontberen. De Heer dethmar heeft niet alleen alles, wat, sedert jaren, in het vak van Opvoeding het licht zag, met de meeste vlijt bestudeerd, maar over hetzelve met het grootste deel van daarin uitmuntende mannen in Duitschland briefwisseling gehouden, en, 't geen wel het voornaamste is, de Instituten zelf bezocht, met elkander vergeleken, en zich persoonlijk onderhouden met derzelver bestuurders. Uit alles, wat hij langs dezen weg opzamelde, koos hij voor zijn eigen Instituut datgeen, wat hij, na eene zorgvuldige beproeving, bevonden had het meest tot zijn doel te kunnen leiden. Dit, en de gevestigde roem, welken de Heer dethmar, in het vak der Opvoeding, door gansch Duitschland verwierf, zijn zaken, die het overbodig maken, alhier over de wijze, hoedanig hij zijn onderwijs inrigt, breedsprakig uit te weiden. Elk, die geen volslagen vreemdeling is in hetgeen daarover geschreven werd, en de moeiten en zorgen kent, aan de op- | |
[pagina 583]
| |
rigting en instandhouding van dergelijke Instituten verbonden, kan uit het gezegde reeds eenigzins de taak beoordeelen, welke den Heere dethmar te volvoeren valt; waarbij wij nog mogen voegen zijne bestendige voortdurende briefwisseling met de meeste zijner kweekelingen, die zijn huis, vroeg of laat, verlieten, en waaronder reeds vele echtgenooten en moeders; welke briefwissel de treffendste blijken draagt, zoo wel van de bestendige dankbaarheid voor de opvoeding en het onderwijs, bij hem genoten, als van derzelver vruchten; als zijnde deze briefwisseling op zichzelve eene verzameling van proefstukken, waarin schrift, opstel, stijl en gevoelens om den prijs wedijveren. De opnoeming der vakken van onderwijs zal thans voldoende zijn ter kennisse en aanbeveling. Zij bestaan in het lezen en schrijven, (waaromtrent is aan te merken, dat, naardien de meeste der kweekelingen, die op Reckenburg komen, reeds daartoe de eerste gronden gelegd hebben, zulks zich hier meer bepaalt tot het kunstmatig lezen en het fraaije schrift;) het rekenen, inzonderheid uit het hoofd; het oefenen van het geheugen, (waaromtrent met de meeste zorgvuldigheid wordt te werk gegaan ten aanzien der weefsels;) de ontwikkeling van het oordeel; het maken van opstellen; de vorming van den stijl, inzonderheid in de verscheidene soorten van briefwisseling; voorts aardrijkskunde, fabelkunde, geschiedenis, algemeene natuurkunde, de Hoogduitsche, de Fransche, de Engelsche en de Italiaansche talen. De teekenkunde wordt er tot eenen zeer hoogen trap geleerd, voornamelijk daardoor, dat de kweekelinge lang gehouden wordt aan studiekoppen en ledematen; een werk, anders zoo ongevallig voor aanvangende teekenaars, doch waaraan zij hier, door de wijze van behandeling, telkens met nieuwen lust voortwerken. In de muzijk legt de Heer dethmar de theoretische gronden van elke schrede, die er in gemaakt zal worden, der kweekelingen bloot; en zij spelen of zingen niets, zonder er reden van te kunnen geven. Streelend is aldaar de muzijk van gezang, fortepiano en guitarre. Men legt er zich toe op de beste klassieke stukken der Italiaansche, Duitsche en Fransche muzijk. Ook het onderrigt in het dansen wordt hier niet verzuimd; en voor alle soort van vrouwelijke handwerken is dit Instituut inderdaad vermaard. Inmiddels wordt aan | |
[pagina 584]
| |
elk beurtelings een deel van het huisselijk beheer opgedragen, en daarbij de regelen der huishoudkunde voorgehouden. Eene voorname eigenschap van het onderwijs van den Heer dethmar is, dat hij, bij het gestadig aan den gang houden van den leeslust, ook tevens hetgeen zijne kweekelingen lezen, met de uiterste kieschheid, regelt. Geene harer krijgt een boek in handen, dat dubbelzinnigheden of romaneske vervoeringen bevat; de beste Dichters, goede reisbeschrijvingen, geschiedenissen enz. worden haar in de hand gegeven. Op het onderwijs in alle deze vakken wordt het zegel gedrukt door het eigenaardig onderwijs in den Christelijken Godsdienst. Bij eenige aswezigheid van den Heer dethmar, treedt hierin zijn boezemvriend, de achtingwaardige Heer zur nieden, Lutersch Predikant te Emmerik, op, die zelfs dan ook andere vakken van onderrigt overneemt. Met de uiterste zorg wordt dit godsdienstig onderwijs door beiden behandeld, als zijnde daar kweekelingen van verschillende geloofsbegrippen; terwijl het onderscheid van kerkgenootschap zich daarbij nimmer naar buiten laat bemerken, behalve in de aanneming der kweekelingen en het gebruik des avondmaals, in welke gevallen ook de Heer zur nieden, als Lutersch Predikant, optreedt voor die aankomelingen, welke der Augsburgsche Confessie zijn toegedaanGa naar voetnoot(*). Trouwens, hoe zoude dit anders kunnen zijn, bij mannen van zulk eenen stempel, die menigmaal voor elkander over en weder den predikstoel beklimmen, en in een gewest, waar onbeperkte Christelijke verdraagzaamheid tusschen de leeraars van alle Christengenootschappen heerscht, en dat het schitterendst voorbeeld van waren Christenzin mag genoemd worden. Dit godsdienstig onderwijs wordt niet alleen door den dagelijkschen, zeer opwekkenden Huisgodsdienst, met oordeelkundig bijbellezen, gebeden en gezangen, ondersteund, maar | |
[pagina 585]
| |
ook door den openbaren Godsdienst, die in de slotkerk van Hueth door den Onderwijzer zelven geleid wordt, nog meer versterkt, daar hij alsdan de schoonste gelegenheid heeft, om het werk, dat hij in zijn huisselijk onderrigt begon, en door den Huisgodsdienst aanbond, leven en kracht bij te zetten. Is nu de kweekelinge in staat gekeurd om geloofsbelijdenis af te leggen, en is dit werkelijk geschied, dan volgt de openlijke aanneming in de kerk van Hueth, en wel op eene, met de waardigheid en het gewigt der zake allezins overeenkomstige, treffende, roerende wijze. - Door welke banden worden niet aldus deze Jongedochters aan het huisgezin, waarin zij verkeeren, verbonden! Zouden zij die ooit kunnen vergeten? Gewis niet; en juist daarom blijven ook de meeste nog vele jaren aan dat huis verknocht, als aan dat harer ouderen: de straks genoemde briefwisseling is hiervan getuige, welke tevens nog voor de weldadige uitbreiding van menig heilzaam denkbeeld, hier ontkiemd, op eenen afstand blijft zorgen. Wanneer zulke uitwerkselen te voorschijn komen uit eene inrigting, welke eenen zoo grooten omslag vereischt, dan is het wel niet noodig met vele woorden te staven, dat er in dezelve orde heerscht. Uit het aangevoerde wegens de vrijmoedige raadplegingen des Onderwijzers, en de eerbiedige gehoorzaamheid aan zijne wenken, is genoegzaam af te leiden, hoe voorbeeldig de orde in dit Instituut is. Haar in derzelver bijzonderheden te beschrijven, laat dit bestek niet toe. Hoe zoude het anders voegen, hier uit te weiden over den dagelijkschen gang der bedrijven; over de waarneming van bepaalde posten door sommige der voornaamste, geschiktste en bekwaamste kweekelingen; over de in dat Instituut allerdoelmatigst ingevoerde papiermunt; over het herhalen van het geleerde en voorgedragene; de eerebelooningen; de van eene verwonderlijke uitwerking zijnde inrigting van het dagboek-houden door elke kweekelinge; de eigenaardige strekking der huisselijke feesten, waarin reine vreugde, onschuldig vermaak, vrolijke uitspanning heerschen, en tevens alles zoodanig is aangelegd, dat de tijd, daartoe besteed, niet alleen niet voor verstand en hart verloren gaat, maar ook het niet plaats hebben van vacantien in den gewonen zin daardoor rijkelijk wordt vergoed; over de zorg, waarmede iedere kweekelinge individu- | |
[pagina 586]
| |
eel wordt behandeld, zoo wel ten aanzien der ligchamelijke behoeften, als in de ontwikkeling der geestvermogens; en eindelijk over die zeldzame merkwaardigheid, de heerschende gezondheid namelijk, waarin aldaar ieder lid des huizes bestendig deelt, zoo zelfs, dat sommige, zwak en ziekelijk op Reckenburg gekomen, daar spoedig opluikten. Een voorregt, hetwelk ongetwijfeld is toe te schrijven aan de aldaar plaatsvindende regelmatigheid, gemoedsrust, behoorlijke verdeeling tusschen arbeid, vermaak en rust, beweging in de open lucht, gezonde spijzen, welingerigte afzonderlijke slaapsteden, enz.; waarbij nog komt de gunstige ligging van dit Landgoed voor de gezondheid. Een afzonderlijk kort berigt omtrent de algemeene strekking van dit Instituut, en de voorwaarden ter aanneming van kweekelingen, wordt op Reckenburg in druk uitgegeven. Moge de Heer dethmar in het leven gespaard blijven met alle, die bestendig tot dit beminnelijk gezin behooren, en hij zijne zoo belangrijke onderneming met den verderen zegen van God bekroond zien! |
|