Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1816(1816)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] Op de theorie der geestenkunde van J.H. Jung, genaamd Stilling. Al doet ge, o jung! in 't Geestenrijk De stoutste reuzenstappen, Waarom toch onzen geest vermoeid Met zulke wetenschappen? Wat dreef ('t gaat boven mijn begrip) U aan, om zoo te schrijven? Had slechts uw Theorie ten doel, Het bijgeloof te stijven? Rampzalig doel! - Wie huivert niet, Wie voelt geen schrikbre rilling, En vraagt niet, vol verwondering: Schreef dit de schrandre stilling? o! Wat men ook van voorgevoel Of Geesten heeft te denken, Wat nut toch kon dit Spookgeschrift Uw' medemenschen schenken? Want, schoon bij 't opgeklaard verstand Uw doel u moet mislukken, Waarom 't meer zwakke, weiflend hart Zijn kalmte en rust te ontrukken? Waarom, in 't stille nachtlijk uur, 't Gerust, weldadig slapen, Die zachte balzem der natuur, In angst en vrees herschapen? Is moed, in 't menigvuldig leed, Onmisbaar voor ons wezen, Waarom dan 't aaklig voorgevoel Als waarheid aangeprezen? [pagina 258] [p. 258] Waarom? .... Maar neen, 't ontstelde brein Moog spooksels rond zien dwalen, 't Gezond verstand zal echter steeds Op schimmen zegepralen. francijntje de boer. Febr. 1816. Vorige Volgende