| |
Eenige bijzonderheden wegens de reizen en den dood van dr. Seetzen, een ander Afrikaansch martelaar.
(Bombay papers, 25 Mei 1815.)
Onder de weinige reizigers, wier dorst naar kennis en stoutheid van geest hunne inzigten deden vestigen op het onderzoeken der binnenste gedeelten van Afrika, en wier arbeid steeds door eenen betreurenswaardigen en ontijdigen dood werd afgebroken, schijnt Dr. seetzen, een Duitscher, met uitstekende talenten en schitterende hoedanigheden begaafd voor de moeijelijke taak der ontdekking, minder der wereld bekend te zijn, dan zij, die hem op dien weg zijn voorgegaan; ofschoon deze mindere bekendheid meer te wijten is aan de zedigheid zijns karakters, dan aan eenig minder regt, dat hij zou hebben op de dankbaarheid en bewondering van hen, die vrienden en ware voorstanders zijn van beschaving en wetenschap.
Van de vroegere tijdperken van het leven dozes Reizigers
| |
| |
is den Schrijver niets bekend, dan dat hij geboortig was uit Saksen, regelmatig zijne sludiën tot den graad van Doctor in de Geneeskunde had volbragt, en de bekwaamheden, tot zijn vak behoorende, door uitgebreide kundigheden in de kruiden mineraalkunde, en in de natuurlijke historie in het algemeen, meerderen luister had bijgezet; dat hij overigens bekend was met de Oostersche talen, en bijzonderlijk in het Arabisch uitmuntte.
Eene zoo zeldzame vereeniging van kunde en geleerdheid, met eene sterke ligchaamsgesteldheid, eenen onverwrikbaren moed, en brandenden ijver voor wetenschap en kennis, had hem der aandacht des Hertogs van Saksen-Gotha aanbevolen, door wien hij verder den Keizer van Oostenrijk en der geleerde Oostersche Maatschappije te Weenen, die toen hare werkzaamheden, betrekkelijk de mijnen in het Oosten, had aangevangen, werd voorgesteld.
Het was dan ook onder de gezamenlijke bescherming dier uitmuntende personaadjen, dat hij in den jare 1807 Europa verliet voor eene reize door Syrië en Palestina, voornamelijk met oogmerk, om, door het trapswijs verduren van moeijelijkheden en gevaren, door het gewennen zijner levenswijze aan die der onbeschaafde volkeren, en eindelijk door het zich zoodanig eigenmaken van den Arabischen tongval, dat hij voor eenen inboorling van dat land kon doorgaan, zich voor te bereiden tot het groote werk der onderzoeking van Afrika.
Gedurende zijn verblijf in Syrië, bezocht hij Palmyra, Balbec, Libanon, Jeruzalem en de tusschenliggende oorden, waar de hooge tooneelen uit de Bijbelsche en algemeene geschiedenis hebben plaats gehad. De belangrijkste zijner reizen was echter die, welke hij deed door de vlakten van Hauran, ten oosten van de Jordaan en de Doode Zee gelegen; eene uitgestrekte en thans woeste streek, meerendeels door rondtrekkende Arabieren, Beduïnen genoemd, bevolkt; schoon men er de overblijfselen van verwoeste steden en vorige pracht en beschaving, in kanalen, bruggen en andere nuttige werken, overvloedig aantreft.
Daar dit mede eene aan Europa geheel onbekende streek was, moesten zijne nasporingen als natuuronderzoeker het gelukkigste gevolg hebben; terwijl de werenschappen ook hier van zijne ontdekkingen veel te verwachten hadden, inzonderheid de mineraalkunde; alsmede van zijne navorschingen om- | |
| |
trent de oevers en het water van het meer Asphaltes, van hetwelk zoo vele vrome sprookjes in omloop zijn, om aan den smaak te voldoen van hen, die gelooven, dat de ziedende waterbellen van de brandende zwavel, die Sodom en Gomorra verteerd had, nog zigtbaar waren, en in hunne vrome meening beweerden, dat de damp, uit dezen poel der oudvaderlijke schande en verfoeijing opstijgende, voor elk levend wezen doodelijk was.
In Egypte bepaalde Dr. seetzen zich voornamelijk tot wetenschappelijk onderzoek, en bijzonder tot het verbeteren der dwalingen van sonnini, voor zoo verre de natuurlijke historie betreft, en het naauwkeurig doorzoeken van het uitgebreide veld, dat dit belangrijk land den beoefenaren der Geologie en landbouwkunde aanbiedt.
Te Cairo, waar hij zich eenige maanden ophield, ter rangschikking zijner bouwstoffen, merkwaardigheden en waarnemingen, was hij bij de meeste Europeanen, aldaar woonachtig, gemeenzaam bekend, die allen van hem gewagen, als van eenen man van uitgebreide kundigheden, grondige geleerdheid in vele wetenschappen, uitstekende hoedanigheden, als geduld, moed, ondernemendheid en welgemanierdheid, in zich vereenigende; in één woord, als van iemand, die alles in zich bevatte, wat tot het welslagen in zulk eene onderneming noodig is.
Alle de schatbare opmerkingen, welke hij in de verschillende wetenschappen had kunnen verzamelen, alsmede de menigvuldige waarnemingen, die hij betrekkelijk de heilige en letterkundige oudheden van Palestina en de zeden der Beduïnsche stammen, die de uitgestrekte wilderuissen doorkruisen, gedaan had, schijnt hij uit Egypte naar Weenen te hebben opgezonden; en zijn onderzoekende geest, vrij van alle slaafsche ketenen des gemeenen vooroordeels, stelde hem in staat om beide deze onderwerpen niet alleen grondig en juist te beoordeelen, maar ook van dezelve het beste en onpartijdigste narigt te geven, dat immer, sedert de schrandere opmerkingen van den wijsgeerigen volney, het licht zag.
Na zijne reize door de noordelijke gedeelten van Arabië en de Hedjaz, nam Dr. seetzen te Mecca eenige weinige maanden rust, zich onder de menigte van Pelgrims, die hier uit alle oorden der Oostersche wereld jaarlijks bijeenkomen, vermengende; en zijn lange zwarte baard en Arabische klee- | |
| |
ding, onder welke hij zich vermomd had, gevoegd bij zijne grondige kennis van de leer en plegtigheden der Islamieten, en zijne vaardigheid van zich uit te drukken in de onderscheidene tongvallen der Arabische taal, verschasten hem, na het vervullen der gewone pelgrimspligten, den titel van Hadjee-Moosa; waarna hij de heilige stad verliet, zonder dat men immer zijnen eerbied voor den Caaba en den Profeet betwijfeld had.
Van Mecca reisde hij door de zuidelijke gedeelten van Hedjaz met eene karavaan, en bereikte Jaana, de hoofdstad van Yemen, langs eenen weg, te voren door geenen Europeaan gevolgd; - nu zette hij zijnen togt door de vruchtbaarte gedeelten van Gelukkig Arabië verder voort, en kwam eindelijk te Mocha aan, eenen schat van kruid- en mineraalkundige opmerkingen, en van merkwaardigheden, de natuurlijke historie in het algemeen betreffende, met zich voerende, welke hij alleen aan zijne stoutmoedigheid te danken had.
Even als de verzameling van den ijverigen niebuhr, was ook de zijne naauwelijks de poorten van Mocha binnen, of dezelve viel den roofzuchtigen Dola in handen, die, zich in zijne verwachting, van groote schatten in dezelve te vinden, bedrogen ziende, als uit wraak, en om ten minste den eigenaar van het genot derzelve te berooven, alles naar den Imaum zond, voorgevende dat deze dingen bestemd waren tot de uitoefening der tooverij; waarop zij dan ook verbeurd verklaard, en voor altijd den verzamelaar ontrukt werden, die echter daardoor slechts te meer werd aangespoord, om op den weg der ontdekking, door nieuwe en grootere ondernemingen, ijverig voort te gaan.
Gedurende het verblijf van Dr. seetzen te Mocha, behield hij steeds het karakter van eenen Derris, onder den naam van Hadjee-Moosa, en het schijnt dat zelfs ook dáár geen der inboorlingen in hem den Europeaan ontdekt hebbe, daar zijne vermomming, zoo als wij reeds te voren aanstipten, allervolkomenst was, en de voorzigtigheid door hem zelfs zoo verre gedreven werd, dat hij geene der Factorijen aldaar ooit bezocht heeft, schoon Kapitein ludland, die toen Agent der O.I. Compagnie in de Golf was, hem herhaalde uitnoodigingen zond, en alle die vriendelijkheden bewees, tot welker aanneming hij hem konde bewegen; zijne
| |
| |
bestendige verblijfplaats de algemeene Caravanserah der Mahomedaansche reizigers zijnde.
Het was het algemeen gevoelen van de, zoo men meende, welonderrigte lieden te Cairo, die allen in de zaak belang hadden, en dus ook dat van zijne beschermers in Europa, die geene berigten te zijnen opzigte konden erlangen, dan van hunne Consuls in Egypte, dat Dr. seetzen zijnen dood gevonden had in Afrika, in eenige oorlogen onder de Samuezen, in Berbera; maar volgens stellige berigten uit Mocha weet men, dat hij nimmer, zelfs niet naar de tegenoverliggende kust is overgestoken.
Na eenigen tijd te Mocha doorgebragt te hebben, in ijverige en niet ongelukkige pogingen, om de hem ontroosde verzameling terug te bekomen, besloot hij Saana nogmaals in persoon te bezoeken, vandaar naar de oostelijke grenzen van Arabië voort te reizen, van Muscata naar Perzië over te steken, en vervolgens naar Syrië terug te keeren, om vandaar eindelijk met zijne groote onderneming eenen aanvang te maken. Hij verliet te dien einde Mocha in de maand October 1811, een aantal kameelen, met bagaadje, levensmiddelen en werktuigen beladen, met zich voerende; toen men, slechts drie dagen na zijn vertrek, reeds de tijding ontving van zijnen schielijken dood nabij Tais, en gevolgelijk ook van de waarschijnlijke verspreiding zijns eigendoms. Het schijnt aan geenen twijsel onderhevig, en de Arabieren, die hem toegedaan waren, vermoedden zulks ook, dat hij door den een' of anderen zendeling van den Dola vergeven is, door medewerking of welligt op uitdrukkelijk bevel van den Imaum, om van het weinige geld, dat hij bezat, zich meester te maken, en hem vervolgens buiten de mogelijkheid te stellen, zich immer regt te verschassen.
Behalve dit, is niets stelligs wegens zijn lijden bekend; zijn plotselinge en gewelddadige dood, echter, is, helaas! eene genoegzaam bevestigde daadzaak. Twee dagen voordat hij Mocha verliet, bragt hij eenige weinige minuten door bij den Heer aitkins, Heelmeester bij het aldaar gevestigde Kantoor der Compagnie; en bij die gelegenheid vertrouwde hij aan de zorg van den Heer benzoni, eenen Italiaan, mede in dienst der Comp., den geheelen voorraad der schatbare verzameling van papieren en journalen, die hij gelukkig genoeg geweest was, uit de roofzuchtige klaauwen der onwe- | |
| |
tendheid te redden; hem verzoekende, dezelve over Egypte naar Europa aan zijnen doorluchtigen beschermer, den Hertog van Saksen-Gotha, toe te zenden.
Het was echter het lot van den armen benzoni zelven, op deze ongastvrije kust een wisselvallig leven te eindigen; zoodat hij aan de belofte, zijnen vermoorden vriend gedaan, niet anders kon voldoen, dan de volbrenging van dezelve op te dragen aan den Opperste der Banianen aldaar, die toen Makelaar in de handelzaken der Comp. was. Dezen werden de papieren spoedig afhandig gemaakt door den Dola; en het is te vreezen, dat dezelve thans voor alle vrienden der wetenschappen en voorstanders der ontdekkingen, die voorzeker daaronder zeer schatbare en belangrijke narigten zouden gevonden hebben, onherstelbaar verloren zijn.
Dit was het treurig einde van den arbeid van een' der stoutmoedigste en meest belovende onder alle nieuwere Reizigers, die, even gelijk houghton, park, hornemann en routgen, het slagtoffer geworden is van zijnen dorst naar wetenschap en kennis, en alles, wat het leven kan veraangenamen, ja dat leven zelve heeft opgeofferd aan het achtingwaardigste, zoo niet het edelste doel, dat de mensch zich kan voorstellen, - de verbetering, namelijk, en verdere beschaving zijner natuurgenooten, door het vermeerderen en uitbreiden der menschelijke kennis. |
|