niet met de aan de deur staande oppassers bekend zijn, zonder vertoon van een entrée-biljet, dikwerf afgewezen worden. - Hoe verkeerd is zulks niet! Dan, de Concertgever, die al ligtelijk zich minder bekommert, hoe zijn Orkest bezet zal zijn, dan wel, om er maar velen op te hebben, ziet zich, door deze dienstvaardig- ja voorkomendheid, ontslagen van zijne echte Kunstgenooten daartoe uit te noodigen.
J. de planque blies een concert van a.e. muller. Hetzelve kwam ons in zijn geheel oordeelkundig geschreven voor, en de tuttis waren vol kracht. Een paar modulatiën bevreemdden ons nogtans zeet. Dit concert is ons ook toegeschenen, even als de meeste tegenwoordige, vooral niet te kort te zijn. Wij vermeenen echter, dat hiermede de uitvoerders, inzonderheid de spelers van blaas-instrumenten, geen' grooten dienst geschiedt; en dat het mogelijk aan dit lange, ook wel uitgerekte, is toe te schrijven, dat veeltijds ook zeer goede muzijkstukken geen' algemeenen bijval verkrijgen of behouden.
Hoewel er meer duidelijkheid ware te wenschen geweest, vooral bij lage passages, en daarin ook meer kracht, was de uitvoering wel. Het Adagio had wel wat minder versieringen en toegevoegde noten kunnen hebben; ook scheen hier en daar het Rondo niet in de beste verstandhouding met het accompagnement te zijn. Wij wenschten wel, dat vooral de blaas instrumentisten, bij accompagnementen van dusdanige muzijkstukken, hoofdzakelijk bij de solo's, zich meer bedwongen; daar het niet anders zijn kan, of het verzwaart de uit te voerene solo-partij, waardoor ook de speler derzelve zich niet zoo gunstig, als welligt mogelijk was, kan voordoen. Want, door verwaarloozing van het even gezegde, gingen eenige gedeelten, bijzonder lage passages, genoegzaam voor het gehoor verloren.
De Aria door Mejufvrouw leefson bevestigde andermaal het door ons gezegde. Naderhand werd nog eens gezongen; en wij dachten, dat het met eene obligate viool was, of dat de Heer baldenecker de eene of andere wegblijvende partij aanvulde: maar neen! het was eene partij all' unisono.
Hanssens speelde een viool-concert. Hij heeft een' zeer goeden stand, een' fraaijen toon en streek; en wij meenen ons van hem, bij voortdurende studie en naarstige vlijt, eenen verdienstelijken Violist te mogen beloven. Wij bejammeren intusschen, zoo om zijnent- als om onzent-wille, dat hij de lessen dier Meesters, van welke hij zoo goed partij heeft getrokken, niet langer nog heeft mogen genieten.
De Heer van ollefen liet zich insgelijks door een fluit. concert hooren, hetwelk hij, volgens gewoonte, met kunde en stontheid van toon voordroeg. Wij begrijpen echter niet, tot welk einde, bij sluit-concerten, de menigvuldige daarin voorkomende of aangebragte trillers dienen.
Het zeer fraaije concertante van krommer, zeer goed