Bijdrage tot kennis en genezing der ziekten van het gehoor. Door Dr. Hessen, Ridder der Ruskeizerlijke Orde van St. Wladimir, praktiserend Geneesheer te Berlijn.
Dikwijls blijven ons de oorzaken der gehoorziekten, en derzelver ware zitplaats, onbekend. Wij mogen ons derhalve gelukkig achten, zoo wij een of ander ontdekken, hetwelk het gehoor aandoet, vooral zoo die oorzaak in eenig organisch gebrek gelegen en voor heeling vatbaar zij. - Daartoe zij het mij vergund, eene kleine bijdrage te leveren.
Het is genoegzaam bekend, dat allerlei gezwellen en andere weeke klompen, (zoo als polijpen enz.) welke de buis van Eustachius kunnen assluiten, hardhoorigheid en zelfs volslagen doofheid te weeg brengen, en dat, na de heeling dier gebreken, het verloren gehoor ook terugkomt.
De harde deelen of beenderen der mondholte hebben een' even grooten invloed op dit zintuig, vooral echter de onderkaak en de daarin gevatte achterste baktanden of kiezen, wanneer dezelve door bederf of werktuigelijk drukken hunne zenuwen prikkelen, en die prikkeling aan de zenuwen van het zintuig des gehoors mededeelen.
Wanneer de achterste baktanden, daaronder voornamelijk de zoogenaamde wijsheidstand, door beenbederf zijn aangedaan, verwekt dit niet zelden oorpijn, of zelfs hardhoorigheid. Dit zelfde gebeurt ook wel bij het voortkomen van den wijsheidstand, en duurt dan, tot dat de onderkaak meer uitgegroeid is, en de nieuwe tand meer plaats heeft gekregen. Somtijds verdwijnt zij zelfs in 't geheel niet, of een of meer der achterste kiezen moeten worden weggenomen.
Vele beroemde Heelkundigen van vroeger tijd schijnen dit verband tusschen het oor en de tanden reeds te hebben ingezien, daar zij, onder de middelen tegen