volgde alleen de aandrist van zijn edel hart, en wierp zich in de rivier, waar hij een' geruimen tijd verbleef, het voorbeeld gevende eener zelfverzaking, welke vele navolgers wekte, en redde alzoo al deze dapperen, één uitgezonderd, die in zijnen val een' doodelijken slag ontving.
Opgemelde Heer van krivtzoff, in den arm gewond, en, bij de inname van Moskow door de Franschen, krijgsgevangen gemaakt, was gehuisvest in het Vondelingshuis, alwaar desgelijks de gewonde Franschen lagen. Op zekeren morgen treedt hij hun verblijf binnen, den arm in een verband, en roept hun toe: ‘Soldaten! gij allen zijt mijne gevangenen, - de Fransche armee is weg, - ik eisch, dat gij u overgeeft!’ - ‘Dat doen wij niet, - te wapen!’ schreenwen eenigen, opvliegende, zich wapenende, en naar buiten stuivende, eer de Heer van krivtzoff (die voorzag, dat zij door de Kozakken zouden worden afgemaakt) hen konde wederhouden. Zij vonden, op het binnenhof, inderdaad hunnen dood. De overigen gaven zich gevangen. Straks begaf zich hun Beschermengel naar den Officier der Kozakken: ‘Ik verklaar, dat de gewonde Franschen, die zich hier bevinden, mijne gevangenen zijn.’ - Dringende wederspraak des Officiers, en lange wedstrijd tusschen hem en onzen Held en woedende soldaten en een oproerig graauw. - De Heer van krivtzoff hield vol, en - redde hun het leven. Zij waren 1500 man sterk! (Eene zware wonde werd dezen braven Kapitein toegebragt in den slag bij Culm: een kanonskogel nam hem de dije weg. De kunstbewerking werd aan hem verrigt, en hij bevindt zich tegenwoordig zoo wél, als men, dusdanig verminkt, zich kan bevinden.)