len, welke de manier van reinhard bezit, en ons alweer doen zien, dat hier meer, dan ergens, de spreuk te pas komt: vario modo benefit. De manier van eenen van der palm, van der roest en stuart verschilt zekerlijk veel; doch wie weigert aan
een' van deze mannen den naam van een uitmuntend Prediker, en wie leest de stukken van allen niet met genoegen en bewondering?
Om den Lezer over den rijkdom van inhoud te laten oordeelen, voegen wij eene lijst der verhandelde onderwerpen hiernevens. 1) De bewonderenswaardige kracht der Evangelische waarheid op onpartijdige gemoederen. Joann. IV:1-24. 2) Het beeld onzer eerste Christenbroeders. Hand. II:14-41. 3) Hetzelfde onderwerp. Hand. II:42-47. 4) Over de verwachting, dat onze geest zich eens uit alle stormen en ellenden van den tijd tot God, onzen Vader in Christus, verheffen zal. Joann. XX:11-18. 5) Het treurig lot, hetwelk gewoonlijk juist de nadrukkelijkste leeringen Gods ten deel valt. Joann. XII:37-42. 6) De godvruchtige leergierigheid. Hand. VIII:26-40. 7) Overdenkingen over de Goddelijke bescherming. Hand. XII:1-12. 8) Over den wonderbaren invloed der uitwendige omstandigheden op de bevordering van het ware goede. Hand. XVIII:1-11. 9) De vreesselijke magt des vooroordeels. Hand. XIX:23-40. 10) Opwekking tot het bewustzijn van onze gelukzaligheid en waarde als Christenen. Hebr. XII:22-26.
De Vertalers, de eerwaarde Heeren g.j.f. cramer van baumgarten, Predikant te Middelbert, en a.j.
van der veen, Predikant te Engelbert, hebben zich wel gekweten; schoon men in de laatste preken hier en daar woorden vindt, die ons het oorspronkelijke te veel herinneren, zoo als onbehulpzaam, verbindtelijkheden, gansch bijzonder, iets bijkomen, onuitledigbaar, enz.