Wij zijn er dus zeer van verwijderd, deze wijsgeerig-natuurkundige Verhandelingen alle waarde te ontzeggen, hoewel zij het gebied onzer dadelijke kennis weinig uitbreiden, noch door waarnemingen en proeven enkele duistere plekken van het veld der ervaring ophelderen. Ook dit, dat zij, in weerwil van des Schrijvers blijkbare zucht tot oorspronkelijkheid, weinig oorspronkelijks bevatten, maar meest de denkbeelden van anderen, eenigzins verkleed, vertoonen, beneemt haar, in ons oog, weinig van hare waarde. In ons vaderland wordt de bespiegelende of wijsgeerige natuurkunde schaars beoefend: want de droomerijen van sommige hooge geesten zijn zoo zeer van geen' wetenschappelijken aard. Doornik's naam was sedert lang, met roem, in het vak der echt-wijsgeerige natuurkunde bekend. Wij mogen ons dus verblijden, dat dit vak ook op onzen bodem nog beoefend wordt. Daarbij, schoon veel, meest alles, van anderen ontleenende, is de manier, waarmede hij alles tot ééne keten (de natuurlijke geschiedenis der aarde en van den mensch, in verband beschouwd) aaneenschakelt, hem zoo geheel eigen, bevat die beschouwing van den mensch en der aarde in dat verband, hoewel mede niet nieuw, noch overal even juist, toch zoo vele belangrijke wenken en gedachten, dat het werk niet alleen niet overtollig, maar der lezing en nadere overweging overwaardig geacht moet worden.
De eerste Verhandeling maakt, als 't ware, de inleiding voor het overige uit, en betoogt het nut der speculative (bespiegelende) wijsgeerte voor de natuurkunde, genoegzaam op dezelfde gronden, welke velen onzer Lezeren zich zullen herinneren uit de schoone, door teyler's Tweede Genootschap uitgegevene, Verhandeling van den Hoogleeraar nieuwenhuis over dit onderwerp. Vooral toont hij hier ook het nut der vooronderstellingen aan, als middelen ter uitbreiding der wetenschap; echter alleen van zulke vooronderstellingen, welke in onzen geest en deszelfs vermogens ge-