ook een buitengewone roman is, welks waardij veel minder in eene kunstige intrigue en aaneenschakeling van zeldzamen lotwissel, dan in het verhevene der karakters en sentimenten, is te zoeken. Sommigen onzer lezers herinneren zich misschien de voorrede, bij wijze van zamenspraak tusschen den Auteur en eenen Franschman, voor j.j. rousseau's Nouvelle Heloise geplaatst, en mogen daar de verdediging van dit karakteristieke herlezen. Veel heeft deze roman, in geest en strekking, van dat beroemde en beruchte stuk; nog meer misschien van göthe's Werther, waarmede het overigens ook in uitgebreidheid en vorm, voor zoo veel wij ons herinneren, groote overeenkomst heeft. Met één woord, de korte inhoud der gansche geschiedenis is deze: twee buitengewone jonge lieden leeren elkander kennen, nadat het meisje reeds stellig verloofd is - elkander niet mogende beminnen, worden zij hartelijke, vertrouwde, vurig lievende vrienden - ongelukkig, echter, worden deze twee betrekkingen, in de gegevene omstandigheden, bevonden geene evenwijdige lijnen te zijn, die, hoe na ook aan elkander, tot in eeuwigheid niet ineenloopen - de jongman kan eindelijk niet meer zwijgen, het meisje verraadt zich desgelijks - de bruidegom....... Doch, wij hebben reeds meer uit school geklapt, dan wij ons bij eenen gewonen roman, waar de langzame ontwikkeling der geschiedenis een groot deel van het vermaak bij de lecture uitmaakt, zouden veroorloven.
Wij willen nu een oogenblik stilstaan bij de beoordeeling. Om dan vooreerst den kwaden indruk weg te nemen, welken boven gewaagde vergelijking bij dezen of genen welligt zou hebben kunnen maken, zoo betuigen wij, dat het, ja, altijd iets gevaarlijks in heeft, eene verkeerde, schadelijke denk- en handelwijze met eenen glans van genie en verhevenheid te omgeven; doch dat het, van den anderen kant, eene waarheid, eene belangrijke waarheid is, die hier geleerd, en in de voorrede ook nog bijzonder in het licht gesteld wordt - te weten, dat die Platonische liefde, waarmede jonge menschen van een edel verstand en hart somtijds gevaar loopen zich te misleiden, zoo als de Duitschers zeggen, eine missliche sache is, die op heel veel onheil kan uitloopen. Ook heeft dit geschrift van eene Dame boven straks gemelden vooruit, dat er noch zelfmoord, noch dadelijke ontucht in voorkomt, of door de helden bedreven wordt. - Wijders is het in eenen