Lectuur voor Vrouwen; bestaande in onderscheidene Verhalen ter veredeling van het hart. Door Fenna Mastenbroek. IIde en laatste Deel. Te Groningen, bij W. Wouters. 1816. In gr. 8vo. 224 Bl. f 2-8-:
Dit tweede zestal komt ons voor, in waarde aan het eerste gelijk; en meer behoeven wij niet te zeggen, daar onze welgemeende lofspraak vrij algemeenen bijval vond.
1. Susanna rudolphi, vroeg door haren braven vader van ijdelheid tot weldadigheid geleid, die door deze deugd juist haar geluk op aarde vestigt; 2. Egberdina de graaf, de zachte, miskende en eindelijk gelukkige deugd; 3. Augusta lindenholm, eene uitmuntende stiesmoeder; 4. Clara van turnhausen, eene treffende waarschuwing tegen eenen onbedachten echt; 5. Christina wellingrode, de zachtmoedige echtgenoote van eenen braven, maar voor een' tijd verdwaasden en verdwaalden man; en 6. Johanna van hulst, een voorbeeld van vrouwelijke teederheid, braafheid, beleid en moed, bij een in onze dagen niet zeldzaam lijden; - alle deze verhalen geven de beste zedelessen, en roeren het hart; en wij hopen, dat zij bij menigen lezer en lezeres eenen meer dan voorbijgaanden indruk zullen uitwerken.
Mejufvrouw mastenbroek toont in het voorberigt hare gevoeligheid aan den Recensent ook der Recensenten, die den twijfel geopperd heeft, of zij wel een meisje is; omdat - ja, indien wij ons wel herinneren, omdat zij zoo goed schreef, en dat Heer een meisjeskenner is! Zij had liever moeten zwijgen. Want, als men van een braaf en goed meisje vertellen ging, dat zij misschien wel een verkleede jongen is, zou dit wel zeer onaardig zijn; maar, als zij zich dan echter moeite gaf om hare sekse aan het geëerd Publiek te bewijzen, zou men al ligt vermoeden, dat zij een weinig manziek was. Het doet ons daarom leed, dat onze gezegde Compere haar tot eene, hoewel zeer nederige, vergelijking met de Jufvrouwen wolff en deken heeft uitgelokt. Ieder zweem van aanmatiging ontsiert, in ons oog, de maagdelijke bevalligheid; en het meisje, de vrouw, de moeder, is altijd meer, naar mate zij minder schijnen wil, en bij miskenning zwijgen kan, eenvoudig voortgaande te blijven, die zij is. Hare verdediging is de eervolle taak van den man.