gaf aan het Christendom de gouden eeuw, en door wijsheid en liefde komt deze terug. Na de treffende beschouwing van het heerlijk verledene en het treurig tegenwoordige, worden genoemde hoofdzaken, als aan het Christendom eigendommelijk, aangedrongen, en hierop het voorstel gegrond, om middelen aan te wenden tot herstel. Het voorname middel, ter vernieuwing van echte Christelijke wijsheid en liefde, schijnen bijeenkomsten te zijn, die den geest des Christendoms aanmoedigen. Burgerlijke zamenkomsten en kunstlievende vergaderingen hebben kennelijk eenen grooten invloed op de onderlinge genegenheid en werkzaamheid der leden; dezelfde uitwerkselen mag men van Christelijke, alleen naar een godsdienstig doelwit strevende, genootschappen hopen. Laat ons het hoofdzakelijk voorstel hiertoe met de eigene woorden der Schrijveren opgeven:
‘Een zeker getal der braasste en fatsoenlijkste lieden, in elke gemeente of aangewezen wijk, zullen op zonen feest-dagen, volgens zekere wetten, voor den tijd van een uur, of iets langer, naar gelang der voorvallende bezigheden, te zamen komen, zich, na eene zekere pligtpleging en voorlezing, over deugdzame onderwerpen, hoofdzakelijk weldadige plannen onderhouden, en ter uitvoering van dezen, volgens ieders gegoedheid, maandelijks iets bijdragen, welks aanwending, tot de hier aangewezene oogmerken, door de bestuurders des genootschaps zal bewerkstelligd worden. Ziet daar in het kort den bedoelden aanleg der nieuwe vergaderingen, en de geheele verpligting harer leden, welke overigens blijven moeten, die zij volgens onderstelling reeds waren, namelijk nuttige en geachte bevorderaars der burgerlijke zamenleving. Het geheele doelwit dezer genootschappen, en derzelver eigenaardig karakter, zal bestaan in het bevorderen eener algemeene vernieuwing van het ware besef des Christendoms, die eene trapswijze verbetering van zeden en eene stuiting van de tegenwoordige verbastering ten gevolge